De eerste klein geaderd witjes zijn gezien. De rupsen van dit koolwitje vind je niet vaak op onze gekweekte kolen, zoals die van het groot koolwitje. De rupsen van het klein geaderd witje zijn meer gebonden aan allerlei wilde kruisbloemigen.
Het klein geaderd witje heeft zijn naam niet voor niets. Langs de vleugeladers zitten kleine donkere schubben, waardoor deze sterk opvallen. Bij de andere twee koolwitjessoorten, het groot en klein koolwitje, zijn deze donkere schubjes min of meer gelijkmatig over de vleugel verspreid. Maar er zijn meer verschillen. Het klein geaderd witje is bijvoorbeeld vooral te vinden in bosranden, vochtige graslanden en natuurlijke parken. Ze komen minder voor in sterk door de mens beïnvloed landschap, zoals steden en intensief landbouwgebied.
De eerste klein geaderd witjes in het voorjaar zijn bijvoorbeeld te vinden op sleedoorn of wilg, waaruit ze nectar drinken. De vrouwtjes gaan de komende weken op zoek naar plekken om hun eitjes af te zetten. Het groot en klein koolwitje zoeken hiervoor graag de door ons gekweekte kolen uit. De rupsen van het klein geaderd witje kiezen voornamelijk wilde kruisbloemigen zoals herderstasje, pinksterbloem, look zonder look, raket en de zeer algemene herik.