Nederlands Klimaatproject in Brazilië

Een speciale VN-commissie heeft het eerste klimaatproject goedgekeurd dat door Nederland mag worden benut om de Kyoto-doelstellingen te realiseren. Het Novogerar-project in Rio de Janeiro moet in 21 jaar bijna 12 miljoen ton CO2 uitstootreductie opleveren. Het Novogerar Landfill Gas to Energieproject is een vuilstortplaats waar met behulp van Nederlandse investeringen gassen uit de vuilnisbelt worden opgevangen en gebruikt om energie mee op te wekken. Dit resulteert uiteindelijk in een reductie van de CO2-uitstoot van 11,8 miljoen ton in de komende 21 jaar. Jaarlijks zal er via het project 12 megawatt energie worden opgewekt. Bewoners van de regio die tot nu toe op de vuilstortplaats actief waren met het zoeken van bruikbare materialen, zullen gedeeltelijk door de projectorganisatie worden aangenomen om in het project te werken.

Staatssecretaris Pieter Van Geel is in Zuid-Amerika op werkbezoek en reageert verheugd op het nieuws. ´Ik ben erg blij dat we goedkeuring hebben gekregen voor dit klimaatproject. Via deze projecten werkt Nederland aan het terugdringen van de CO2-uitstoot. Bovendien worden in dit project de milieudoelstellingen gecombineerd met het creëren van werkgelegenheid voor de lokale bevolking. Dat het een Braziliaans project is, doet mij deugd. Brazilië speelt namelijk al lange tijd een voorname rol in de klimaatonderhandelingen.´

Nederland heeft zich in 1997 in Kyoto verplicht om de uitstoot van broeikasgassen in de periode 2008 2012 met zes procent terug te dringen ten opzichte van 1990. Een aanzienlijk deel van deze opgave moet worden gerealiseerd in eigen land, maar 100 megaton kan via speciale projecten in het buitenland worden gerealiseerd. De Clean Development Mechanism projecten zoals Novogerar zijn daar een voorbeeld van. De CDM projecten zijn goed voor in totale beoogde reductie van 67 megaton. Naast Brazilië heeft Nederland afspraken voor CDM projecten in Panama, Honduras, Colombia, Costa Rica, Guatemala, El Salvador, Uruguay, Nicaragua, Bolivia en Indonesië.

Bron: Ministerie VROM