De Kleine zilverreiger reageert anders op koude winters dan de Grote zilverreiger. Dat blijkt uit het
verschenen rapport over doortrekkende en overwinterende watervogels van SOVON
Vogelonderzoek Nederland. In het rapport zet SOVON de laatste feiten over de Nederlandse
winterstand van watervogels op een rij.
Toename
De Grote zilverreiger is sinds het begin van de eeuw sterk in aantal toegenomen en is in de winter eenalgemeen beeld geworden in de Nederlandse polders. De nieuwste telresultaten wijzen op een
toename in alle gebieden in Nederland. Zelfs in de koude en sneeuwrijke winter van 2009/2010 wist
de soort zijn hoofd zonder veel problemen boven water te houden, hoewel de aantallen op de
slaapplaatsen tijdens hartje winter wel iets af waren genomen. Na de dooi lagen de aantallen echter weer snel op het hoge niveau. Hetzelfde beeld zagen we ook afgelopen winter.
Harde klappen
Heel anders was het beeld bij de Kleine zilverreiger. Deze soort die vooral in de Zeeuwse en Zuid-
Hollandse Delta en in het Waddengebied overwintert, kreeg harde klappen te verduren. Namen de
aantallen de laatste winters nog gestaag toe, tijdens de winter van 2008/2009 en vooral die van
2009/2010 werd het aantal Kleine zilverreigers gedecimeerd. Een belangrijke oorzaak van dit verschil lijkt te zitten in het voedselpatroon. De Kleine zilverreiger is eet vooral vis en waterdieren die met vorst niet of nauwelijks bereikbaar zijn, terwijl de Grote
zilverreiger zich ook op landprooien richt.
Blauwe reiger
Ook de meest bekende reigersoort, de Blauwe reiger, heeft het lastig. Door de recente, weer wat
pittiger winters kelderden de aantallen tot een laag niveau dat sinds halverwege de jaren negentig niet meer was bereikt. Het aantal broedvogels is door deze winters met bijna een kwart teruggevallen. Opvallend genoeg doen de vogels in de winter het in het noorden van het land beter dan in het zuiden. Misschien omdat daar een groter deel wegtrekt?
Gegevens
De gegevens van het watervogelrapport worden verzameld in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring, een samenwerkingsverband van verschillende organisaties waaronder het CBS, het Ministerie van EL&I, Rijkswaterstaat en de Gegevensautoriteit Natuur. Watervogeltellingen vinden bovendien plaats in internationaal verband. Het bijeenbrengen van de gegevens was mogelijk dankzij de medewerking van zo’n 1500 vrijwilligers en een aantal instituten en terreinbeherende organisaties.