Natuur en Milieu: beperk stimulering biobrandstof tot schone brandstof
• 06-09-2005
• leestijd 2 minuten
Het kabinetsvoorstel om biobrandstoffen te stimuleren moet zich beperken tot schone biobrandstof. Volgens Natuur en Milieu schiet het milieu er anders niets mee op en is er sprake van verspilling van belastinggeld.
Met biomassa kan in de toekomst mogelijk tot 20 procent van de huidige Europese energiebehoefte worden gedekt. Met deze forse potentie kunnen ook biobrandstoffen belangrijk zijn voor een duurzame energievoorziening.
Om de belofte van biobrandstoffen gestalte te geven, is het volgens Natuur en Milieu van belang niet zo maar alle biobrandstoffen te stimuleren. Er zijn immers goede en slechte soorten biobrandstof. Beter is het om een korting toe te kennen afhankelijk van de te bereiken CO2-winst. Hoe groter de klimaatwinst, hoe groter de korting.
Veel van de biobrandstoffen die nu wereldwijd worden gebruikt zijn niet milieuvriendelijk. De gebruikte planten hebben veel kunstmest en bestrijdingsmiddelen nodig. Bovendien is er veel energie nodig in het productieproces. Dat geldt onder meer voor de biodiesel die in Duitsland en Frankrijk uit koolzaad wordt gemaakt. De CO2-uitstoot is niet lager dan van reguliere benzine. Biodiesel heeft als ander nadeel dat het veel ruimte vraagt. ‘Om één auto een jaar te laten rijden is een voetbalveld met koolzaad nodig’, verduidelijkt Mirjam de Rijk, algemeen directeur van Natuur en Milieu. ‘We hebben gewoonweg de ruimte niet om dit op grote schaal te kunnen.’ Biobrandstoffen op basis van tropische gewassen zijn ook ongewenst omdat die leiden tot het kappen van tropisch regenwoud en gaan ten koste van de voedselproductie.
Natuur en Milieu heeft een eerste aanzet gemaakt voor een lijst van duurzame biobrandstoffen. Daarop staan onder meer ethanol uit reststoffen uit de agrarische industrie, biodiesel uit oud frituurvet, Fischer-Tropsch (bio-)diesel uit biomassa van duurzame herkomst en ethanol met schimmels geproduceerd uit houtige biomassa van duurzame herkomst. Bij dat laatste gaat het onder meer om bermgras, snoeiafval, vezelhennep, olifantsgras, afval van pindadoppen en duurzaam geproduceerd hout.