Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Nathalie Baartman: Een lief straatje

  •  
10-01-2021
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
186 keer bekeken
  •  
Nathalie Baartman

© fotograaf: Henny Radstaak

Een straatje bij mij om de hoek. Een lief straatje. Met klinkertjes. Een dorpsstraat zoals een dorpsstraat bedoeld is. Zo’n eentje waarvan ze op Funda zouden zeggen: ‘met behoud van karakteristieke elementen’. Daar fietste ik graag doorheen. Het hobbelde je mijmerend voort. En dat haalde heus de vaart eruit, maar dat was niet erg. Want dan keek je naar een man die z’n ijzeren tuinhek aan het schilderen was en zei je ‘Hoi, lekker je tuinhek aan het schilderen?’ En dan zei die man: ‘Joa, joa’. Dan kon je door met je dag. 
Gewoon zo’n straatje. Zoals mijn leven ook is. Met rimpels, haperingen. Dat het net niet lekker loopt, maar je maakt wel wat mee. Je hebt een verhaal. Iets kleins om te overwinnen.
Tot op een dag er aanhangwagens stonden. En mannen met elektrische zagen en liftkarretjes. Er was ook een gehurkte vrouw in een praktische jas die met een schilmesje het gras tussen de tegels van haar tuinpad schraapte. Het puntje van haar tong stak uit haar mond. Vastberaden als het onoverkomelijk klinken van de motorzagen.

‘Wat gebeurt hier?’, vroeg ik. 

De vrouw keek me aan en sprak: ‘Die boom’n zijn gewoon op.’ 

‘Op?' vroeg ik.

‘Ja, op,’ antwoordde de vrouw.

Ik keek naar de bomen, naar hun scheve stammen, grillige schors, ijle takken en dacht: 

Hoe kan een boom op zijn? 

De mens is soms op. Dat zegt ie dan ook: Ik ben op. Of kapot kan ie ook zijn. De mens. Ik ben kapot, zegt ie dan. Om de volgende dag volledig gerepareerd op te staan. Maar een boom gaat elke dag door. Dacht ik.

‘Zijn de bomen dood?’ 

Nee, niet dood,’ antwoordt de vrouw. ‘Maar op. Helemaal op.’

‘Kijk, de wortels drukken de stoeptegels omhoog. Is ja geen gezicht.’ 

‘Oh,’ zeg ik. ‘De stoep is op’.

‘Ja’, lacht de vrouw en die wordt straks weer mooi vlak.’
 
De dag erna waren alle bomen onthoofd. Alleen de voetjes stonden er nog. Kleine lage stammetjes. Ik durfde de jaarringen niet te tellen. Straks hadden ze de oorlog nog meegemaakt. Een week later kwamen er andere mannen met andere aanhangwagens. Ze trokken alle klinkers uit de straat.
 
Nu ligt er rood asfalt. De parkeerplekken zijn royaler. Er zijn broodmagere bomen geplant. Stengels zonder karakter. Het wegdek is het toonbeeld van egaliteit. Je kan er hobbelloos doorheen scheuren. Dat gebeurt dan ook. 

Ze noemen het een fietsstraat. Auto te gast. 

Er staat een bordje dat je maar 30 mag rijden. 
 
Met die klinkers was dat bordje niet nodig geweest. Toen kon je niet harder dan 30.

Dat noemen ze dan vooruitgang.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.