Nachtvorst maakt wrange zuurpruim eetbaar
• 26-10-2009
• leestijd 2 minuten
Sleedoorn trekt minstens tweemaal per jaar onze aandacht. In het vroege voorjaar dankzij de massaliteit van de fraaie witte bloempjes die als witte oases de bosranden sieren en nu in het najaar door de dikke diepblauwe vruchten.
Net als bij veel andere bomen en struiken is de vruchtzetting dit jaar ook bij Sleedoorn goed. Overal zie je de diepblauwe steenvruchten als kleine pruimpjes aan de takken zitten. Ze zien er smakelijk uit, maar dat ze er na een aantal weken nog zitten is niet voor niets. Wie de proef op de som neemt zal merken dat ze in het begin hard zijn en een zure en wrange smaak hebben.
De smaak komt ook terug in de nederlandse naam, Sleedoorn. Het woord slee betekent ‘wrang, de tanden stroef makend’. Een eigenschap die bijvoorbeeld ook van Rabarber bekend is. De wetenschappelijke naam voor Sleedoorn, Prunus spinosa, wijst erop dat deze soort nauwverwant is aan de Kers (Prunus) en doornig is (spinosa). Door die laatste eigenschap vinden we deze soort ook veel in zoomvegetatie. Achter een haag van Sleedoorn zijn ook jonge bomen beschermd tegen vraat. Begin april als die sleedoornhagen in bloei staan is dat een prachtig gezicht. Een goede voedselbron voor de eerste insecten bovendien.
De bestuiving die de insecten bij hun bloembezoek tot stand brengen resulteert dus in de wrange vruchten van dit moment. Maar voor wie geduld heeft is er hoop, want als de sleedoornbessen een tijdlang bevroren zijn geweest worden ze beter eetbaar voor mens en dier. Je kunt er zelfs jam of brandewijn van maken. Nu de eerste nachtvorst is geweest begint het dus de goede kant op te gaan.