Bij EIS Kenniscentrum Insecten kwam onlangs een melding van ‘springende zaadjes’ binnen. Lennard van Gelder vond enkele ongeveer 1 centimeter brede schijfjes onder de esdoorn in zijn tuin in Veendam. De zaadjes vielen op omdat ze bewogen en zelfs kleine sprongetjes maakten. Een aantal werd opgestuurd naar Leiden. Na een korte rondtocht langs een aantal specialisten kwam de oplossing. Erik van Nieukerken, specialist van mineerders bij Naturalis, wist dat het de cocon (met larve) van een bladwesp moest zijn en wel
Heterarthrus aceris
of een verwante soort.
Mineerders zijn insecten die als larve gangen (zogenaamde mijnen) eten in plantenstengels of -bladeren. De vorm van de mijn kan gebruikt worden om de soort te herkennen. Vooral vlinders, maar ook bijvoorbeeld sommige soorten vliegen, kevers en bladwespen kunnen mineren. De bladwesp
Heterarthrus aceris
heeft een speciale manier van mineren. Als de larve is volgevreten, snijdt hij een mooi rond stukje blad uit en spint een dun vliesje. Dit vormt een schijfje, waar de larve tussen zit. Het schijfje valt op de grond, een mooi rond gat in het blad achterlatend. Als het schijfje in de zon komt te liggen, dan kan het kleine sprongetjes maken, waarschijnlijk om in de schaduw of tussen de afgevallen bladeren op de grond terecht te komen. De larven overwinteren in de cocon, verpoppen daar ook en komen in het volgende voorjaar (maart-mei) als volwassen bladwesp te voorschijn.
Juni en juli is een goede tijd om dit bijzondere verschijnsel waar te nemen. In ons land komen drie soorten Heterarthrus voor met een dergelijke levenswijze op esdoorn. Andere soorten leven in ons land op ratelpopulier, wilg, berk en els. Ook zij maken een goed zichtbare, ronde cocon, maar die blijft in het blad zitten dat in de herfst afvalt. Het is nu dus goed opletten op mijnen, gecombineerd met mooie ronde gaatjes in esdoornbladeren. Foto’s van dergelijke bladeren kunnen gestuurd worden naar EIS .
Tekst: Ad Mol en Roy Kleukers, EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden
Film: Roy Kleukers