Afgelopen winter hebben grote aantallen mensen overlast van steekmuggen gemeld via Muggenradar.nl. De overlast werd voornamelijk veroorzaakt door het mysterieuze tweelingzusje van de huissteekmug, de molestus-variant. Dit blijkt uit de analyse van platgeslagen muggen en muggenmeldingen die in januari en februari via Muggenradar.nl zijn verzameld door onderzoekers van Wageningen University. De molestusmug was tot nu toe alleen nog maar bekend van de Amsterdamse metro. De meeste muggen werden ingestuurd vanuit Zuid-Holland. De resultaten zijn zondagochtend 11 mei in Vroege Vogels bekend gemaakt door Arnold van Vliet en Sander Koenraadt van de Universiteit Wageningen.
Er zijn in Nederland een aantal soorten steekmuggen die in de winter actief blijven en dus bloed blijven zuigen. Onbekend is hoe vaak en waar muggenoverlast in de winter voorkomt. Welke soorten deze overlast veroorzaken is ook onduidelijk. De meest algemene soort in Nederland is de huissteekmug (
Culex pipiens pipiens
) maar deze gaat in de herfst in winterrust. Uit eerdere waarnemingen vermoedden we dat er een nauw verwante variant van de huissteekmug (
Culex pipiens molestus
) is die hier vaker voor lijkt te komen dan gedacht. Dit mysterieuze ‘tweelingzusje’ blijft ook in de winter actief en is eerder op ondergrondse plekken aangetroffen, zoals in de metro in Amsterdam. Dit tweelingzusje heeft bovendien, in tegenstelling tot de huissteekmug, een sterke voorkeur voor bloed van zoogdieren in plaats van vogels. Op grond van haar uiterlijk is ze niet te onderscheiden van de huissteekmug. De molestus-variant is alleen met recentelijk beschikbaar gekomen DNA-analysetechnieken van de gewone huissteekmug te onderscheiden. Begin 2014 is daarom een oproep gedaan om samen met het Nederlandse publiek op zoek te gaan naar steekmuggen die actief zijn in de winter en die vervolgens op te sturen naar het Muggenradar-team van Wageningen University voor verdere analyse. Via een speciale website konden de waarnemingen worden doorgegeven en kon aanvullende informatie over vindplaats en mate van overlast worden ingevuld.
Veel platgeslagen muggen en overlast
Tussen 5 januari en 15 februari 2014 zijn er 3.624 waarnemingen doorgegeven via de website Muggenradar.nl. Van dit aantal hebben 2.724 mensen (75%) een ‘mug’ opgestuurd voor verdere analyse. In 38% van de gevallen betrof het geen steekmug, maar een insect dat daar op lijkt. In 57% van de gevallen betrof het wel een steekmug. In de overige 5% was het exemplaar niet meer voldoende herkenbaar. De meeste steekmuggen werden vanuit Zuid-Holland opgestuurd, gevolgd door Noord-Holland (zie kaartje).
60% van de deelnemers die een steekmug opstuurde gaf aan dat ze overlast ervoeren van de steekmuggen. De mate van overlast varieerde per provincie. In Zuid-Holland meldde 70% van de mensen die een mug instuurde muggenoverlast. Noord-Holland komt met 66% op de tweede plaats, terwijl de minste overlast werd ervaren in de provincies Limburg (40%), Flevoland (40%) en Drenthe (41%).
Molestus-variant in heel Nederland
Van de ingestuurde steekmuggen behoorde 60% tot de huissteekmuggen (Culex geslacht), 33% tot de wintersteekmuggen (Culiseta geslacht) en de overige 7% tot de zogenaamde malariamuggen (Anopheles geslacht). Malariamuggen komen van nature in Nederland voor maar dragen niet de malariaparasiet bij zich. De opgestuurde huissteekmuggen zijn opgesplitst in een groep muggen die overlast veroorzaakten en bloed hadden gezogen en een groep muggen waarbij de waarnemers aangaven hier geen hinder van te ondervinden. Van de overlast veroorzakende huissteekmuggen blijkt 88% de molestus-variant te zijn, de rest pipiens of hybride. Van de niet overlast veroorzakende huissteekmuggen was slechts 13% molestus, 71% pipiens en de rest hybriden, dus het omgekeerde beeld. De molestusmug is dus in grote mate verantwoordelijk voor de overlast in de winter. De aanwezigheid van hybriden duidt er op dat de twee varianten in de vrije natuur met elkaar paren.
De molestus-variant werd in alle provincies aangetroffen en komt dus onverwacht wijdverbreid voor. Het vermoeden is dat deze situatie al lang zo bestaat, maar vooralsnog onopgemerkt is gebleven. We hebben dus niet met een nieuwe of exotische soort te maken. Er is simpelweg niet eerder in dit detail naar deze muggensoort gekeken.
Met deze resultaten concluderen we dat er in de winter meer overlast wordt ervaren dan voorheen aangenomen. Ook de risicobeoordeling voor de overdracht van virussen door steekmuggen moet opnieuw onder de loep genomen worden. Vooralsnog is onduidelijk of de verschillende varianten huissteekmuggen virussen zoals het West Nijl virus over kunnen dragen, of de molestus-variant in de zomer voorkomt en of deze mug broedplaatsen in onze tuin gebruikt zoals regentonnen en vijvers. Hier wordt momenteel door Wageningen University onderzoek aan gedaan.