Afgelopen dinsdag heeft de rechter van de Raad van State bepaald dat de najaarsmosselzaadvisserij in de westelijke Waddenzee door mag gaan. Dit ondanks de bezwaren van de natuurorganisaties vanwege de effecten op de mosselbanken en de doorwerking op het hele systeem.
Voor de tweede keer dit najaar is een vergunning gevraagd om mosselzaad op te vissen in de westelijke Waddenzee. Nu is 15 miljoen kilo gevraagd en vergund, twee maanden geleden was dat 10 miljoen kilo. Van de in totaal 25 miljoen kilo mosselzaad zal 21,25 miljoen kilo deze winter in de Waddenzee blijven. De visserij vindt plaats op de instabiele banken die door najaarsstormen weg zouden waaien.
De wetenschappelijke onderbouwing van de stabiliteit van de mosselbanken is omstreden. Er zijn publicaties die wijzen op de mogelijkheid dat het bevissen van zaadbanken de instabiliteit juist verhoogt. Bovendien is er de vrees dat door het bevissen van de banken aaseters zoals zeesterren juist aangetrokken worden omdat er beschadigde schelpen achterblijven. Dit zorgt voor nog veel meer vraat en verhoogt de instabiliteit.
Ook het feit dat het beleid geen ruimte laat voor het afwegen van de verschillende visserijactiviteiten is voor de natuurorganisaties een punt van zorg. De twee najaarsvisserijen worden apart van elkaar beoordeeld. Dat er nog zaad ligt na de eerste visserij wil niet zeggen dat er geen effect is geweest. De cumulatie van de effecten van alle activiteiten kan op deze manier niet goed worden beoordeeld. Door de mosselzaadvisserij niet in zijn totaliteit te bezien, maar in plaats daarvan de visserijen in voor- en najaar én het transport nog steeds als afzonderlijke activiteiten te behandelen, is het onmogelijk om de werkelijke effecten van deze vorm van visserij zichtbaar te maken.
De bodemprocedure als gevolg van het bezwaar van de natuurorganisaties over de uitspraak van de rechter over de voorjaarsvisserij 2006, zal op 4 december plaatsvinden. De uitspraak hierin wordt als bepalend gezien voor de toekomst van de visserij.