Mollen haten mollen. Ze vechten het hele jaar door op leven en dood, en als er een verliezer is dan schroomt de overwinnaar niet om het slachtoffer op te eten. Er wordt in hun agressie geen onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen, en dat maakt het paren er niet gemakkelijker op. Daarom heeft de natuur het zo ingericht dat ze elkaar in de paartijd wat beter verdragen. Die tolerantie is niet van lange duur. Als passie en paring na enkele uren voorbij zijn maken man en vrouw mol dat ze bij elkaar uit de buurt komen voor het te laat is.
Mollen doen het voornamelijk op de tast. Als het voorjaar wordt gaan de hormonen werken en gaan de mannetjes op zoek naar een vrouw. Vrouwtjes verspreiden in de vruchtbare periode bepaalde geuren en maken hoge piepgeluidjes om aan te geven waar ze zijn en dat ze wel in zijn voor een vrijpartij. Het moet heerlijk zijn om met een mol te vrijen met z’n superzachte vacht. Het haar heeft geen vleug: het kan alle kanten uit gestreken worden, en dat is heel handig als je als mol achteruit wil kruipen in de smalle mollengangen.
Z’n forse voorpoten heeft hij nodig om de aarde los te woelen en naar achteren te werken. Met z’n achterpoten duwt hij zich naar voren en kan nog een snelheid bereiken van zeven kilometer per uur. Het gangenstelsel van de mol beslaat een oppervlakte van zo’n vierhonderd vierkante meter. Sommige gangen liggen vlak boven het maaiveld, en er zijn er bij die een meter de diepte in gaan. Beiden zijn met verticale verbindingen aan elkaar gekoppeld. Om te voorkomen dat de woning bij overvloedige regenval onder water komt te staan graaft hij nog een verticale gang om het water af te voeren naar het grondwater.
Mollen waren vroeger echte bosbewoners. Niemand had last van de hopen aarde die met grote regelmaat naar boven werden gewerkt. De trotse eigenaren van biljartlakengladde gazons hebben een bloedhekel aan mollen. Geen middel wordt geschuwd om de beestjes te vangen. Makkelijk is dat niet want mollen hebben buitengewoon goed ontwikkelde tastorganen. Ze kunnen de kleinste trillingen in de aarde opvangen. Ze zitten niet alleen op z’n neus, maar ook op buik en staart.
Man en vrouw mol leven in aparte gangenstelsels onder de grond. Hij legt grote afstanden af op zoek naar een vrouwtje. Veel tijd heeft hij niet want de vruchtbaarheid van het vrouwtje duurt hooguit vierentwintig tot zesendertig uur. In die korte tijd zorgen de hormonen ervoor dat de agressie tussen de dieren minder wordt. Ook uiterlijk verandert het een en ander. Buiten de paartijd zijn de geslachtsorganen van de mollen moeilijk van elkaar te onderscheiden. Zowel mollenmannen als mollenvrouwen hebben een penisje waardoor ze plassen. De vrouwtjes hebben wel een vagina, maar die zit verstopt achter de huid. In de voortplantingstijd zwellen de geslachtsorganen op en dan kan er geen twijfel meer bestaan over sekse van beide dieren. Hij klimt met zijn grote graafpoten op haar zijdezachte vel. Hun vrijpartij kan wel een uur lang duren.
De mollenliefde is maar een enkele keer waargenomen omdat hij meestal in een gang of in de nestholte van het vrouwtje plaats vindt. Na de daad verlaat hij met gezwinde spoed haar territorium, op zoek naar een volgende kandidate. Tegen de tijd dat de jongen worden geboren maakt ze een comfortabele kraamkamer bekleed met zachte bladeren en mos. Na ongeveer vier weken worden een tot tien roze, blinde en naakte jongen geboren. Ze worden ruim een maand lang gezoogd en mogen daarna nog een paar weken in het nest blijven. Na anderhalve maand worden ze buiten de deur gezet en moeten ze op zoek naar een eigen leefgebied. Vaak zie je ze dan boven de grond, omdat een ondergrondse confrontatie met een soortgenoot zo bedreigend is, dat de bovengrondse gevaren daar tegen opwegen. Hebben ze een geschikte plek gevonden dan is het graven geblazen.
Carla van Lingen
Illustratie: Siegfried Woldhek
(afkomstig uit 'Passie en Paring - Hoe Dieren Het Doen)