Miljoenen varkens sterven vroegtijdig op de boerderij
• 11-06-2009
• leestijd 2 minuten
In Nederland worden zeugen gefokt voor een hoge biggenproductie. Oorspronkelijk kreeg een fokzeug 10 biggen per jaar, maar inmiddels is dat opgevoerd tot bijna 30. De sector is hard bezig om dit aantal nog verder te verhogen tot 40 biggen per zeug per jaar! Door dergelijke grote worpen komen veel biggen te vroeg en verzwakt ter wereld. Bovendien kan de zeug vaak niet voldoende melk produceren om al haar biggen te voeden. Ieder jaar sterven zo’n 3 miljoen biggen in de eerste weken van hun leven. Ruim 2 miljoen biggen worden doodgeboren. Naast deze massale biggensterfte laten nog eens 500 duizend vleesvarkens en 60 duizend zeugen het leven op de boerderij, zo blijkt uit cijfers van destructiebedrijf Rendac, dat kadavers ophaalt bij boerderijen.
Deze ‘uitval’, zoals dit in de sector wordt genoemd, is een direct gevolg van de wijze waarop in Nederland wordt omgegaan met productiedieren. De sterfte onder oudere dieren is wellicht nog tragischer. Waar biggen over het algemeen een relatief korte doodstrijd voeren, creperen oudere dieren soms dagenlang voordat ze sterven. Omdat een veearts te duur is, worden doodzieke dieren simpelweg ‘apart gelegd’, waarna ze aan hun lot worden overgelaten.
De massale sterfte van biggen en varkens is een van de meest tragische geheimen van de varkenshouderij. ‘Het is een schande dat we de dood van miljoenen dieren accepteren als een onvermijdelijke bijkomstigheid van de vee-industrie’, stelt ViN directeur Hans Baaij. ‘De dieren worden gezien als product. Men heeft alleen oog voor het aantal dieren dat per saldo overblijft.