Op dit moment voert Greenpeace actie in de Stille Oceaan tegen de plannen van bedrijven om mangaanknollen te gaan oogsten van de oceaanbodem op enkele kilometers diepte. De natuur daar heeft een zeer kwetsbaar ecosysteem, waarbij de minste verstoring grote gevolgen kan hebben. Daarom doet het NIOZ en de Universiteit van Utrecht in het JPI-project MiningImpact onderzoek naar de effecten van diepzeemijnbouw.
Leven in de diepte
Een van de gebieden die zeer interessant is voor de diepzeemijnbouw is de vlakke diepzee met mangaanknollen in de Clarion-Clipperton Fracture Zone (CCZ). Deze bevindt zich 1.500 kilometer van de kust van Mexico, op ruim 4 kilometer diepte. In deze knollen zitten, behalve mangaan en ijzer, ook kostbaardere metalen zoals kobalt, nikkel, molybdeen en platina. Ze zijn gevormd in miljoenen jaren door chemische opbouw. Maar op die knollen zitten heel veel micro-organismen en als je deze knollen weghaalt, zijn de organismen ook weg. Het NIOZ onderzoekt nu welke organismen allemaal op de knollen leven. En als je een soort knollen ter vervanging teruglegt of die dan ook eenzelfde milieu creëren waar die micro-organismen op kunnen leven. Ook wordt onderzocht wat het effect is van de stofpluimen is die ontstaan als er een voertuig over de zeebodem rijdt en de mangaanknollen verzamelt.
Zeebodem Autoriteit
ISA, International Seabed Authority, een orgaan van de Verenigde Naties, probeert de exploitatie van de zeebodem te reguleren. 167 landen zijn daarin vertegenwoordigd, waaronder Nederland. ISA legt momenteel de laatste hand aan de zogenaamde "Mijnbouwcode", die het wettelijk kader zal vormen voor toekomstige delfstofwinning in internationale wateren. In deze internationale regelgeving worden milieunormen vastgelegd voor het toezicht op mijnbouwactiviteiten en milieugegevens die aangeven hoe gezond het ecosysteem is.