Vingerhelmbloem bloeit meestal rond maart/april, afhankelijk van het weer. De plant bloeit vrij kort, zeker met slecht weer. Eenmaal uitgebloeid is het wachten op het rijpen van de vruchtjes. Let op wanneer de peulachtige vruchtjes geel zijn en opengaan. Binnenin zitten gitzwarte zaadjes, met een wit uitsteekseltje. Dat uitsteeksel is het beroemde mierenbroodje. Dit olie- en vetrijke aanhangsel maakt de zaden aantrekkelijk voor mieren om te verslepen en richting nest te brengen. Veel soorten die door mieren verspreid worden, zoals vingerhelmbloem en sneeuwklokje, buigen hun stengels met de rijpe zaden naar de grond. Zo zijn de zaden nog makkelijker voor mieren bereikbaar.
Er zijn veel meer planten met een mierenbroodje bijvoorbeeld holwortel, maarts viooltje en stinkende gouwe. Naar schatting zou ongeveer 15% van de Nederlandse wilde planten door mieren verspreid worden. Overigens gaat het maar om kleine afstanden, vaak niet meer dan zo’n twee meter. Zaden worden gelukkig ook op andere manieren verspreid. Er zijn zelfs zaden zonder mierenbroodje die toch door mieren verspreid worden, zoals knikkende vogelmelk.
Het is leuk om soorten met mierenbroodjes in de tuin te hebben. Wie heeft er nu en mier als tuinman? Vanwege die mieren is het goed om, zeker in het voorjaar, niet te schoffelen op open, zonnige plekjes. Soms duurt het jaren voordat de juiste mierensoort aanwezig is (niet elke soort versleept zaden). Als er opeens in een straal van een paar meter rond de moerplanten zaailingen verschijnen is de kans groot dat ze de tuin bereikt hebben. Om hun werk niet teniet te doen is het handig om de kiemplanten te leren kennen en te laten staan. Van vingerhelmbloem en andere voorjaarssoorten heb je niet snel genoeg, bovendien zijn ze al vroeg weer verdwenen.