Middeleeuws nestkastje?
• 11-09-2008
• leestijd 3 minuten
- Kent iemand een parallel voor dit voorwerp en zijn er suggesties voor de functie? Beantwoord deze vraag
In een beerput (ca. 1450-1550) aan de Lange Begijnestraat te Haarlem is een opmerkelijk object aangetroffen. Tussen het normale huishoudelijk afval bestaande uit roodbakkende grapen, bakpannen en kommen, bevindt zich een op een veldfles gelijkende vorm van roodbakkend geglazuurd aardewerk. Het voorwerp is van binnen hol en opmerkelijk is het kleine ronde gat in het centrum op de buik.
Bij het door de handen laten gaan trekt direct de kale ongeglazuurde plek op de ronde kopse kant de aandacht. Er is wel gesuggereerd dat er mogelijk iets van afgebroken is (een knop?), maar ook mogelijk is dat het voorwerp op dit punt in de pottenbakkersoven gerust heeft. Tijdens het bakken zou het laten rusten van het voorwerp op de platte en stabielere zijde, de zuurstoftoevoer hebben beperkt. Deze platte zijde is niet fraai afgewerkt, hetgeen de suggestie lijkt te wekken dat er iets afgebroken kan zijn, maar met een loep lijken duimindrukken van de pottenbakker zichtbaar. Een belangrijke reden om te veronderstellen dat ook van deze zijde niets afgebroken is.
Nu geconstateerd is dat het voorwerp compleet is, is de vraag of er ook aanwijzingen zijn hoe het voorwerp gestaan heeft. Op de ronde zijde neerzetten is onstabiel, zetten we het voorwerp op zijn rechte, kopse kant, dan staat het een klein beetje scheef. Dat komt omdat er eigenlijk geen sprake is van een afgewerkte ‘bodem’; kennelijk was deze zijde niet bedoeld om het voorwerp op te laten rusten. Het ronde gat blijft dan over als optie. Aan de binnenzijde tegenover het kleine centrale gat is een indruk zichtbaar; hetgeen er op duidt dat het gat aangebracht is toen de klei leerhard was. Het glazuur dat op de rand van het gat niet meer aanwezig is, kan daarmee als slijtage aangemerkt worden (in plaats van dat het glazuur eraf is gesprongen wanneer het gat secundair aangebracht zou zijn).
Ervan uitgaande de aannames juist zijn dat het voorwerp compleet is, dat het gat intentioneel is en een functie heeft bij het staan/hangen , dan kan nu op zoek gegaan worden naar de functie. De meest uiteenlopende suggesties zijn de revue gepasseerd, zoals een nokversiering, een poppenhoofd, een rammelaar, een rommelpot en een handvat. Zelf ben ik er nog even van overtuigd geweest van de suggestie (van Timo d’Hollosy, stadsarcheoloog gemeente Amersfoort) dat het een lokdoos voor insecten betreft. Oorwormen worden bij de kweek van dahlia’s gelokt met stro in omgekeerde bloempotten of ceramische heksenmutsen die op stokjes staan. Met een houten stokje in het ronde gat en stro aan de zijkant werkt dit bij ons voorwerp echter niet: de oorwormen marcheren namelijk dan niet rechtstreeks vanaf het stokje het stro in, maar zouden een hoek van 90 graden moeten maken. Daarmee kan deze functie naar het land der fabelen verwezen worden.
Het object heeft waarschijnlijk gehangen, waarbij het gat als oog gediend heeft. De open zijde is dan mogelijk naar beneden gericht geweest, afgaande op de slijtage van het glazuur en diende dan mogelijk als invliegopening. Het zou dan een nestkastje geweest kunnen zijn. Onze invliegopening is hiervoor wel klein -binnenmaat 4,7 bij 2,1 cm, maar lijkt nog acceptabel. De ideale afmetingen voor een nestkast voor een huismus is 4,5 bij 3 cm. Er is echter een ernstige bedenking bij deze interpretatie: de eigenlijke ‘kast’ lijkt met nog geen 10 cm hoogte tamelijk klein, zelfs voor een huismus, er is geen bevestigingspunt voor een aanvliegstokje en ook bij deze optie blijft de toch ietwat ruwe onafgewerkte rand van de invliegopening eigenaardig. Bij een spreeuwenpot werd het immers wel keurig afgewerkt.
Een andere mogelijkheid is dat het een vleermuispot zou betreffen. Qua vorm lijkt ons voorwerp ook op huidige, ceramische vleermuispotten. Deze worden met een spijker aan de muur gehangen, de invliegopening is naar beneden gericht en de afwerking is ruw gelaten zodat de vleermuis zich beter kan oriënteren. Overtuigend is de interpretatie van vleermuispot echter evenmin: ons voorwerp is ook daarvoor tamelijk klein. Een vleermuispot of –kast is toch snel 20 tot 40 cm groot.
Kortom: de functie van het voorwerp stelt ons alsnog voor een raadsel en misschien moet het ook niet gezocht worden in de categorie ‘objecten voor de tuin’. Het voorwerp is immers geglazuurd en daarom niet winterhard. Bij deze een oproep:
- Kent iemand een parallel voor dit voorwerp en zijn er suggesties voor de functie? Beantwoord deze vraag
Roos van Oosten, archeoloog