Alles wordt erger. Bondiger kun je het niet samenvatten. De aarde wordt warmer, het koolzuur zuurder, Schiphol holler, het statiegeld afgeschafter.
Toch wordt de soep niet zo heet gegeten als ze ooit door de Club van Rome werd opgediend. Algemeen wordt dit aan fouten in haar computerprogramma's geweten, maar de waarheid is eenvoudiger: de Club van Rome had buiten Carla van Lingen gerekend. Met haar team van Vroege Vogels hield deze eindredactrice de verloedering aardig in bedwang. Nu eens sussend of temend, dan met lichte stemverheffing toonde Carla zich een ware Moeder van het Milieu. Men zegt dat ze Al Gore nog op schoot heeft gehad. Maar ook een moeder kan geen ijzer met handen breken.
Alles wordt erger. Toch gaan de mensen nog dolgraag naar dat alles toe. Met miljoenen storten ze zich elke zondag per auto, motor of racefiets op de restanten van bos en hei. Lekker weg in eigen land. Maar de mensen doen wel raar. Zag je vroeger op het platteland iemand maaien, dan oogstte hij zijn graan; tegenwoordig is hij aan het golfen. Het knallen van de jagers wordt overstemd door dat van de cross-motoren, in plaats van hout voor de kachel sprokkelen oude vrouwtjes tegenwoordig glimpen natuurbeleving bij elkaar. Heel het land wordt een pretpark. Nog even en Hellendoorn grenst aan Slagharen. Overal zie je mensen die zich in het zweet werken zonder te oogsten, zich verplaatsen zonder ergens aan te komen, middelen verkwistend zonder doel. Moe maar voldaan komen ze 's avonds thuis, fauna en flora in opperste verbazing achterlatend.
Alleen biologen begrijpen er iets van. Zij herkennen het zinloze gedoe als een geval van gedragsverbrokkeling. Het ontroerendste voorbeeld hiervan wordt gegeven door paardenmeisjes. In de toewijding waarmee ze hun paard verzorgen, herken je tot in elk gebaar het toekomstig huwelijksleven met een menselijke partner. Met het gedrag op zichzelf is niets mis, alleen wordt het in de verkeerde situatie vertoond. Dieren zelf doen dat ook. Mijn poezen betrappelen mijn schoot alsof ze hun eten nog uit de tepels van hun moeder moesten melken. Echte vaklui, dat zie je zo, maar jaren te laat en aan het verkeerde adres: zelfs bij temperaturen ver onder nul kun je de inhoud van mijn schoot nog niet voor een poezentepeltje aanzien.
Bij honden kon ik de gedragsverbrokkeling beter bestuderen dan me lief was, dank zij mijn eindredactrice. Zoals Carla haar werk mee naar huis nam, nam ze haar huis mee naar haar werk, in de vorm van een hond. Het uit de kluiten gewassen dier was, zoals dat in kynologenkringen heet, 'overenthousiast'. Steeds weer stoof het met klapperende kaken op me af alsof het redactielokaal een jachtveld was. 's Avonds kwam het vast moe maar voldaan thuis.
Maar aan alles komt een eind. De hond zal de VARA missen, de VARA Carla van Lingen. Het bos ligt er verweesd bij. Wie moet voortaan de boswachters het hoofd op hol brengen? Van live-uitzendingen herinner ik me hoe soms niet de boswachter de redactrice, maar de redactrice de boswachter de weg in zijn bos wees. Dan was hij de avond tevoren aangeschoven bij de geluidstechnici die wel eens tot laat in de nacht vast op de goede afloop dronken.
Mocht de muziek die keer wat al te experimenteel hebben geklonken, dan weet u nu hoe dat kwam. Maar u mag het ze niet kwalijk nemen: het was voor het milieu. Voor Carla.