Pijlinktvissen
(Teuthida) zijn een grote, diverse groep zeeweekdieren.
Zoals alle koppotigen, hebben pijlinktvissen een kop, zijn symmetrisch en bevinden hun ledematen zich in een kring rond hun mond. De pijlinktvis heeft in tegenstelling tot de Octopus tien ledematen, waarvan acht armen en twee langere voedingstentakels. Ook beschikken ze over het vermogen om inkt uit te scheiden als ze bedreigd worden.
Pijlinktvissen danken hun naam aan hun uiterlijk. Aan hun achterlijf hebben ze twee zijwaarts gerichte vinnen, waardoor ze in een 'pijlvorm' hebben.
Pijlinktvissen zijn uitsluitend vleesetend. Ze voeden zich met andere ongewervelden en met vissen. De pijlinktvis heeft gewoonlijk twee verlengde tentakels, die vooral gebruikt worden voor de vangst van voedsel.
De meeste pijlinktvissen worden niet groter dan 60 cm, maar de reuzenpijlinktvis kan naar verluidt tot 20 m groot worden. Hiermee is dit het grootste ongewervelde dier ter wereld. In 2007 is echter ontdekt dat de Kolossale inktvis nog groter wordt. In de Noordzee komen drie soorten vrij algemeen voor; de Gewone pijlinktvis (
Loligo vulgaris
), de Noordse pijlinktvis (
Loligo forbesii
) en de Kleine pijlinktvis (
Alloteuthis subulata
).