Met je plas naar de chemokar?
• 18-09-2009
• leestijd 2 minuten
In het afvalwater worden steeds vaker resten van medicijnen aangetrokken. Dat komt vooral omdat het medicijngebruik in Nederland nog steeds toeneemt. De rioolwaterzuiveringen die de waterschappen gebruiken om het afvalwater uit huishoudens en bedrijven schoon te maken, zijn er niet op ingericht deze stoffen uit het water te verwijderen. Het toepassen van nieuwe technieken waardoor dat wel zou kunnen, brengt grote kosten met zich mee. Of moeten we straks met onze plas naar de chemokar?
De drie waterschappen en de twee drinkwaterbedrijven in de provincie Utrecht doen samen met de STOWA (Stichting Toegepast Wateronderzoek) het komende half jaar een uitgebreid onderzoek naar medicijnen in afvalwater en oppervlaktewater. In het afvalwater treffen we steeds meer resten van medicijnen aan. Dat komt vooral omdat het medicijngebruik in Nederland nog steeds toeneemt.
De rioolwaterzuiveringen die de waterschappen gebruiken om het afvalwater uit huishoudens en bedrijven schoon te maken, zijn er niet op ingericht deze stoffen uit het water te verwijderen. Het toepassen van nieuwe technieken waardoor dat wel zou kunnen, brengen grote kosten met zich mee. Overigens voldoet het drinkwater in Nederland aan zeer strenge eisen en is volkomen veilig.
Om dit probleem aan te pakken is eerst onderzoek nodig naar het vóórkomen van medicijnresten in het water. Daarna kunnen mogelijke maatregelen worden genomen om die uit het water te halen. Dat kan bij de bron, op de rioolwaterzuivering of bij de drinkwaterbereiding.
Het is het eerste gebiedsbrede onderzoek in deze vorm in Nederland. Uit eerder lokaal onderzoek blijkt dat 20 tot 55 procent van de medicijnresten in het afvalwater afkomstig is uit ziekenhuizen. In totaal gebruiken we in Nederland ongeveer 12.000 verschillende medicijnen, waarin 850 actieve stoffen zitten. Het onderzoek moet volgend voorjaar zijn afgerond. Dan zullen de resultaten ook bekend worden gemaakt. Het onderzoek wordt uitgevoerd door ingenieursbureau Grontmij.
bron: persbericht betrokken organisaties, september 2009.