Het mestbeleid wordt aangepakt om de regeldruk, fraudegevoeligheid en de druk op het milieu aan te pakken. Landbouwminister Carola Schouten geeft in haar visie op het meststelsel aan dat er wat haar betreft uiteindelijk twee manieren overblijven om met mest om te gaan. Boeren moeten al hun mest op eigen grond of bij een boerderij in de buurt uitrijden of ze moeten alle mest afvoeren naar een mestverwerker.
Kringlooplandbouw
Het uitrijden van mest op eigen land van de boer sluit aan bij de plannen van Schouten voor een kringlooplandbouw, waarbij gebruikte stoffen opnieuw worden gebruikt en stoffen uit een gebied daar ook weer terugkomen. Mocht een boer de mest niet op zijn eigen land kwijt kunnen, kan hij dit doen op een nabijgelegen akker- of tuinbouwbedrijf. Hierover kunnen de bedrijven onderling afspraken maken.
Melkvee- en rundvleesveehouders zullen in de toekomst op die manier met hun mest omgaan. Andere veehouders, onder wie varkens- en geitenveehouders krijgen de keuze hun mest over eigen land uit te rijden maar kunnen er ook voor kiezen hun mest te laten verwerken. Dit moet mestverwerkers meer duidelijkheid geven. Voor bedrijven die mest nodig hebben, wordt het makkelijker mest in te kopen die zij nodig hebben voor hun specifieke bodem en gewassen.
Complex
"Toen ik aantrad als minister kwam ik er al snel achter dat het meststelsel ongelooflijk ingewikkeld is. Daar wil ik verandering in brengen", legt de bewindsvrouw uit.
Het ingewikkelde systeem is niet de enige reden waarom een nieuwe koers nodig is. Het mestbeleid moet ook zorgen voor een einde aan het mestoverschot en een verbetering van de waterkwaliteit "en daarmee ook van de natuur die daarvan afhankelijk is". De minister kan ook ingrijpen in gebieden waar die waterkwaliteit ondermaats blijft. In het uiterste geval kan de bewindsvrouw zelfs het telen van bepaalde gewassen, waaronder maïs, prei en aardappels, beperken.