De weidebeekjuffer is een opvallende verschijning boven stromend water. De laatste tien jaar neemt deze prachtig diepblauwe juffer in aantal toe. Hij komt vooral in het oosten voor, maar zwervers kun je overal tegenkomen.
Weidebeekjuffers zijn voor juffertjes vrij fors met een lengte van 45 tot 48 milimeter. Ze hebben brede vleugels, een dicht netwerk van vleugeladers. De mannetjes hebben een blauw metaalglanzend lichaam en een grote zwarte vlek in de vleugels (van de knoop tot vlak onder de top). De vrouwtjes hebben een groen metaalglanzend lichaam en de vleugels zijn egaal van kleur, groen tot groenbruin getint. Ze komen vrij algemeen voor bij stromend water van redelijke kwaliteit. Dat kan gaan om beken, maar ook bij rivieren en kanalen zijn ze te zien. Ze vliegen van begin mei tot in september, maar de hoogste dichtheden zijn van midden juni tot eind juli. De mannetjes bezetten uitkijkplaatsen op oever- en waterplanten. Andere mannetjes worden verjaagd, soms pas na een minutenlang schijngevecht in de lucht. Vrouwtjes worden direct in een baltsvlucht achtervolgd. Eitjes worden onder water in planten afgezet, waarbij het vrouwtje soms geheel onder water verdwijnt. Overnachting gebeurt vaak groepsgewijs, in ruige vegetatie langs de beek.
Bron:
Natuurbericht.nl