Martin Melchers: Een ree bij het Rijksmuseum
• 29-07-2012
• leestijd 3 minuten
Diep in de nacht slentert een aangeschoten man over de brug bij de Heineken brouwerij. Glazig kijkt hij naar het water en ziet daarin een beest zwemmen. Een hond…, denkt hij, terwijl het dier onder de steiger verdwijnt waaraan rondvaartboten liggen. De man heeft een goed hart en hij besluit dat het arme beest gered moet worden. Hij belt de politie en vertelt met een dubbele tong zijn verhaal.
Als de politiewagen op de brug arriveert, zijn zowel de man als de hond verdwenen. Loos alarm, zoals wel vaker, concluderen de agenten. Een uur later krijgt de politie een soortgelijk telefoontje. Op weg naar huis, zien late feestgangers een groot beest in de Ruysdaelkade zwemmen naast het Rijksmuseum. Het is ongeveer ter hoogte van het atelier waar Carel Willink zijn schilderijen maakte.
De uitgerukte agenten komen dit keer niet voor niets. In de gracht zwemt een hert…een hert?.....in de gracht,…..bij het Rijksmuseum. Een klus voor de brandweer, besluiten de agenten. De kazerne ligt op zo’n 100 meter afstand.
Na veel plonsen en ploeteren krijgen de brandweermannen het hert te pakken.
De gealarmeerde Dierenambulance is inmiddels ook gearriveerd. Op de wal staat een trailer van de bereden politie.
De jonge reebok, want dat is het, gaat de trailer in. Hij krijgt de rest van de nacht logies met ontbijt in een paardenbox. De reddingsploeg praat nog even na over de geslaagde actie. Een ree, midden in de stad bij het Rijksmuseum, het is onvoorstelbaar. Misschien was een lange zwemtocht wel zo veilig.
Op de weg was het dier al lang aangereden. Ik lig op zondagochtend nog in bed als de telefoon gaat. Sandra, een routinier van de Dierenambulance, belt me en vertelt het hele verhaal. Ze eindigt met de graag: “Martin, jij weet wel wat we met de reebok moeten doen”. “Natuurlijk”, antwoord ik. “Hij moet terug naar het dichtstbijzijnde gebied waar reeën voorkomen.
Dat zijn het Naardermeer of Almere. We kiezen voor Almere. Ik fiets snel naar de bereden politie en zie de ambulance staan. “Jij gaat zo meteen met de bok achterin zitten”, zegt Sandra “Dan vertrekken we”. De reebok en ik kijken elkaar aan. Hij schudt zachtjes zijn kop met de vlijmscherpe horens heen en weer. “Dat wordt een bloedbad, daar begin ik niet aan”, antwoord ik. De dieren arts van de paarden politie wordt opgeroepen. Hij geeft de reebok een lichte kalmerende injectie. Om zijn prachtige kop gaat een stok met daaraan een lasso. Daaroverheen een handdoek om hem rustig te houden. Ik hou zijn kop in een houdgreep. Na nog geen 500 meter probeert de bok al op te staan. Hij is oersterk. “Dat is wel een heel lichte verdoving”, mompel ik.
Gelukkig geeft hij de tegenstand snel op. We zoeken een mooie plek uit in de bossen van Almere. Bij het uitstappen krijgt de reebok een grote deken over zich heen. Dat is nodig, want vastgehouden door twee dames van de Dierenambulance, stuitert de reebok naar de bosrand. De deken wordt weggetrokken en met twee elegante sprongen verdwijnt de reebok tussen de bomen.
Het is een mirakel.