Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Mart Smeets: Wintermees

  •  
09-03-2014
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
61 keer bekeken
  •  
mart.jpg
Ze komen meestal met twee tweetallen tegelijk. Nerveus en beweeglijk speren ze van plant naar hek naar half lege bloempot. Ze pikken snel en fanatiek, ze vliegen weer op, ze maken een echte Garrincha-achtige* schijnbeweging, gaan even aan de twijgjes van de jasmijn hangen, nemen weer een duikvlucht en ik kom ogen tekort om de vier meesjes te volgen.
Het is de derde dag achtereen dat ik mijn best doe de vogeltjes te herkennen. Zit verdorie stil, sis ik, maar pwieoeif, ze zeilen alweer weg, hun bezoek duurt nu nog geen zestien tellen. Het is vrijdagochtend en daar zijn ze weer. Ze maken me eigenlijk blij. De grote, volle, dikke duiven en de alles kapotmakende eksters vervelen me met hun bezoeken, maar deze kleine wezentjes, de parus major, zetten me aan tot hoge oplettendheid.
Zie ik een stropdasje, heeft het vrouwtje een gele borst? Ik gok op de pimpelmees en ga afbeeldingen zoeken als de vogels al snel weer weg zijn. Hun bezoeken zijn kort en vaak heel heftig. Ze vangen wat torren en andere insecten, ze dansen nerveus door de lucht en voor het dessert geserveerd is, zijn ze alweer weg. Waarheen, vraag ik me af. Naar huis. Naar een holle boom ergens in de buurt, naar een hooggelegen poesvrije doorzon-mezen-wonging. Door de weken heen verdiep ik me in de mees.
Ik ben aspirant vogelaar aan het worden. Ik lees over de glanskop en de matkop en ik kom een gegeven tegen dat me verbaast: in Nederland vliegen zo'n driehonderdduizend mezenparen rond. Dat is geweldig. Op een zondagochtend springen twee opmerkelijke mezen door de takken, en ik herken ze niet. Was ik maar Linnaeus, want die herkende ze allemaal en hij schreef erover. En hij wist ook hoe de grijze mees eruit zag. Ik lees over het feit dat de afsluitingen op melk- en karnemelkflessen uit mijn jeugd open gepikt werden door de scherpziende meesjes. Ze hielden vooral van karnemelk en pikten al die dingen open. En de gehele melkindustrie moest tot andere flesafsluitingen overgaan. Dan wordt het langzaam koud, het wintert. Maar niet echt.
Op een late ochtend trekken weer twee echtparen langs. Ze keten wat aan, ze pikken, ze schieten weer weg, en laten een poepje vallen. Ik denk nu dat het pimpelmezen zijn: een blauw kopje, een geel borstje, het moet haast wel. Pimpelen komt uit het Brabants dialect of uit het Vlaams en in 1758 werd de pimpelmees al in de literatuur beschreven. Op zaterdag koop ik een kleine, in een netje gehouden, vetbol. Ik verkneukel me, maar helaas: hoewel het soms hagelt en licht nat sneeuwt, komt er geen meesje op mijn bolvormige uitnodiging af. Niet één. Heel even zie ik een vogeltje langs komen, maar met enig dedain keert zij of hij zich af. De krengen negeren de lekkernij en laten zich ook niet meer zien. Mijn platte dak blijft onbevlogen, voor dàgen en ik moet wachten op betere tijden.
Welke volwassen man durft hardop te stellen redelijk opgewonden te raken van de aanblik van een aantal kleine meesjes. Ik dus. Ik vind ze mooi en adoreer hun behendigheid. Ze zijn zo snel, zo ongrijpbaar, zo vol getemde lenigheid. Maar sinds het ophangen van de vetbol is het leeg en stil op mijn plat. Ik mis mijn mezen.
* red: De Braziliaanse profvoetballer Manuel dos Santos (1933 - 1983) had als bijnaam ' Garrincha ' en dat betekent 'klein vogeltje'.
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.

BNNVARA LogoWij zijn voor