Mart Smeets: Een 'plat'
• 15-05-2009
• leestijd 3 minuten
Mijn huis staat middenin de stad. Geen tuin, maar, zoals dat in Amsterdam bekend is, een 'plat'. In Haarlem heet het een terras.
Mijn vrouw heeft daar, door de jaren heen, planten neergezet en aan de muren opgehangen. Die hangplantenbakken stamden eerst uit Frankrijk, gekocht in de campagne, al vroeg in de Tour de France. Die dingen hebben dus de Aubisque en de Tourmalet meegemaakt. Hoogtetraining, zeg maar. Het aardige is nu dat een aantal van die hangplantenbakken bezocht wordt door een ekster, maar ook door een flinke vlaamse gaai.
De ekster verschijnt vroeg 's ochtends en is aan de nerveuze kant. Haar blauw-wit-zwart glimt mooi; ze lijkt me in vorm.
Gretig en snel pikt ze draden uit de rieten mand. Ze doet dat handig en met zeven of acht stukken gedroogd hooi in de snavel vliegt ze weg. Haar te bouwen nest bevindt zich in de buurt, want vijf minuten later is ze al terug.
Ze monstert de omgeving en pikt weer draden mee. Dat beeld zie ik drie tot vier maal; dan blijft ze weg. Haar dagtaak zit er kennelijk op. Of ze moet gaan werken. Wat later, zo rond koffietijd, landt een grote sterke vlaamse gaai op het terras. Ik denk dat dit een mijnheer is. Hij hupt wat rond, bekijkt ook mij als zijn Beobachter en gaat aan het werk. Hij gaat op hangplantenbakken zitten en kijkt schichtig om zich heen. Hij houdt niet van pottenkijkers.
Dan graaft hij met zijn snavel in de aarde en komt met een eikel in zijn bek uit de pot omhoog. Behendig tikt hij de natte aarde van zijn snavel, kijkt even rond en vliegt weg. Hij gaat lunchen, denk ik.
De vlaamse gaai heb ik ook gezien terwijl hij eten kwam verstoppen; in een andere tijd van het jaar. Dan verstopte hij de eikels en beukennootjes. Leuk voor later, zag je hem denken. De ekster kwam in diezelfde dagen ook, maar vreemd genoeg, deed niets aan die voorraadschuur. Of ze het niet zag, of ze de kost niet wenste...ik weet het niet. Ze deed, op precies dezelfde hangplantenbak, geheel andere dingen. Ze pikte, zo leek het, insecten op. Andere spijskaart. Nooit zag ik de vogels samen. Dat wil zeggen nooit op één moment. Ze wisselden elkaar af, net alsof de eksters en gaaien elkaar niet mochten.
Eén keer bracht de ekster een partner mee, maar dat werd direct ruzie. Kwetterend kwaad vlogen ze tegen elkaar op en maakten zeker drie minuten lang lawaaiige ruzie. Ineens vlogen ze weg en werd het weer stil. Vrede op aarde.
Een minuut later verschenen twee vlaamse gaaien, de 'zij' aanmerkelijk kleiner dan de 'hij'. Grappig maar waar, ze controleerden alleen de bakken. Of hun voorraad er nog was. Zij hadden de lawaaimakers opgemerkt en waren benieuwd. Vrij tevreden vlogen ze verder. Die dekselse eksters hadden voor huisvredebreuk gezorgd, maar hun eten onaangeroerd gelaten. Het was goed zo.
Ik beschouw al dit gevogel als een groot geschenk van Moeder Natuur. Het is wonderbaarlijk, interessant, lief ook en zelfs teder, zoals die prachtige vogels leven en doen. En dat op vijf meter van mijn woonkeuken. Kan iemand mij overigens uitleggen, bedenk ik me, waarom ik al jaren geen mussen meer op mijn terras gezien heb. Doet Moeder Natuur niet meer in mussen?