'Tweeduizend spinnen zitten er gemiddeld in een huis’, zo hoorde ik eens. Ik kon het niet meer vergeten. Inderdaad wonen er op de wc soms wat hooiwagens, maar dat zijn geen echte spinnen. Voor mij zien ze er wel zo uit, ze hebben immers veel poten en hangen in een webje. Daarom tel ik ze mee. Maar waar zitten dan die andere 1995 spinnen die bij elkaar dan waarschijnlijk zo’n tweeduizend vliegjes en ander gespuis per week zouden moeten vangen? Overigens zie ik die vliegjes óók niet. Ben ik zo proper dat er in mijn huis niet oeverloos in het stof gezeten kan worden? Nee! Sterker, er zijn plekken in mijn huis waar grote stofhopen lekker samenklonten en waar het toch goed toeven moet zijn. Niet in het minst door mijn oude rode kater die zijn haren in plukken met grote halen van zich af slaat. Maar ook omdat ik een hele hoek van mijn huis gewoon niet schoonmaak omdat ik daar een jaar geleden een monstergrote zwarte spin zag.
Ik schrok me een hoedje toen deze meneer het plotseling op z’n heupen kreeg en achter een grote houten kist vandaan kwam rennen. Met een noodgang. Het leek of de spin echt iets van plan was want hij hield de vaart erin. Totdat een, voor hem, enorm groot wezen op de bank sprong en hij besloot snel achter de verwarming te gaan zitten. Vanaf de bank zag ik dat de spin daar blééf. Ik heb een half uur zitten spieden naar al zijn vluchtwegen, maar: geen spin. De hele spinnenhoek merkte ik aan als zijnde ‘besmet’; ik kwam er niet meer. Bang ben ik niet aangelegd, en ik weet het, nuttig zijn ze ook. Maar toch.
Langzaam ebde mijn schrik weg. Het was niet vol te houden. Tegenwoordig zit ik soms zelfs onverschrokken met mijn benen op de rand van de verwarming. Alarmbellen voor het dreigende gevaar gaan niet meer af, al stofzuig ik niet in de buurt van de houten kist, uit angst de spin te moeten redden van de stofzuigerslang. Want zo ben ik dan ook wel weer. Maar ’s nachts in bed bekruipt mij altijd het spinnengevoel. Waar is die grote gebleven? Is hij ‘m ’s nachts gesmeerd en woont hij nu bijvoorbeeld onder de bank? Nog erger, zit hij in de slaapkamer? En vooral, had ik het maar nooit gehoord, hoeveel vrienden heeft hij?