Ze waren misschien vier jaar oud, de jongen en het meisje in Artis. Hun bezoek zat er bijna op en ze renden een stukje achter hun vader aan, langs de apen naar de uitgang. 'Waar zijn ze nou?' vroeg de jongen aan het meisje. 'Net had ik ze nog'. Hij bewoog zijn schouders op en neer en stak zijn ellebogen naar achteren. 'Je hebt ze alleen als je achteruit loopt' riep het meisje, en ze liep achteruit. 'Kijk, hier zijn ze weer, die vreemde botten'.
Deze kindjes hadden net hun schouderbladen ontdekt. Ze wisten nog niet hoe ze heetten. 'Wat zijn het eigenlijk, die rare botten?' vroeg het meisje aan haar vader. Omdat hij niet op het woord kon komen zei ik dat het schouderbladen waren. Opgelucht dat haar nieuwe uitsteeksels een echte naam hadden, zocht ze naar die van haar broertje. 'Zo zijn ze er niet, en zo wel' riep ze, terwijl ze aan de ellebogen van de jongen zat.
Er is een dag dat je ze ineens opmerkt. Ze hebben er altijd gezeten maar je ziet ze natuurlijk nooit. Nog los van je hurken en je lurven zien te vinden is er heel wat te leren over je lichaam als je opgroeit. En daar hoort uitleg bij.
Ik kon niet anders dan me voorstellen hoe dat met dieren gaat. Taal is dan wel een gebrek. 'Mam, waarom heb ik een staart' zul je nooit horen. Ook niet 'pap, waarom heb ik zo'n lange rooie tong, waarom verschiet ik van kleur, wat moet ik met die lege bobbel op mijn rug, wat kan ik nog meer met mijn slurf, waarom worden mijn tentakels ineens 20 meter lang?' Maar al helemaal niet 'hoeveel jaar zwemmen we nou al rond deze klif, waarom mag ik niet meer in je buidel, wanneer gaan we weer es naar de Febo' of 'ik word gepest door de rest van de groep'. Het gaat allemaal non-verbaal.
In mijn gedachten zie ik dieren die bij gebrek aan informatie jarenlang hun ongelofelijk uitgekiende lichamelijke werktuigen verkeerd gebruiken of helemaal over het hoofd zien. Vol vraagtekens slenteren ze over de prairie of zwemmen ze door het Kanaal. Verbaasd kijken ze achterom wanneer ze plots metershoge veren blijken te hebben opgericht of schrikken ze zich een hoedje wanneer ze zin krijgen hun partner op te eten na de daad. Maar dat is dan weer zo menselijk, om zo te denken. Bleef het maar lekker bij iets simpels als schouderbladen.