Al jaren staan de kranten vol met alarmerende berichten over het platteland en het groen en het teruglopende aantal boeren. Per week sluiten 300 boerenbedrijven, lees je. De eerste varkensflats, enorme loodsen met twee verdiepingen, waar 10.000 varkens boven elkaar wonen, zijn al verrezen in Overijssel, en beroven daar de mensen van hun woonplezier. Steeds grotere nieuwere melkstallen worden op het voorheen mooie platteland neergezet, zodat koeien echt nooit meer naar buiten hoeven. En dat zelfs niet eens willen volgens de bijbehorende boeren.
Bedrijventerreinen rukken op, ook bij kleine dorpen. Verzakelijking, schaalvergroting, je hoort nergens anders over. En juist nu, nu dat platteland zo snel verdwijnt, nu is er al enige tijd een interessante mode gaande. Doen alsof het platteland volop bestaat. En dan doel ik niet alleen op de landelijk wonen-trent, met meubels van sloophout en kastjes waar iemand tegen een kleine meerprijs de verf gedeeltelijk van afgekrabd heeft, of servies dat via een kostbaar procédé er uit is gaan zien als of het al behoorlijk versleten is. Nee, we verlangen er vandaag de dag ineens weer massaal naar om met de seizoen te leven en te eten. We willen weer moestuinen hebben en onze eigen rokerijtjes. We doen zelfs graag alsof we nog een eigen varken ergens in een kot hebben staan. De boeken over al die geneugten zijn niet aan te slepen. Ze staan vol foto's waarop mensen het hele jaar door barbecuen, met venkel of prei uit de moestuin, waarbij ze zelfgeslachte lamsballetjes eten of worst van eigen varken. De kookboeken heten allemaal "De kok en de tuinman" of "Leven van het land" of "Een jaar in mijn keuken", of " The country kitchen", de plattelands-glossys vol sfeer, buitenkeukens en verwarmde winterterrassen schieten als paardebloemen uit de grond.
Het is allemaal heel aantrekkelijk, die bonte wasjes die op schitterende foto's weer aan idyllische waslijnen wapperen, het nieuwe enthousiasme over verse boerenkool, het eerlijke plattelandsleven, van de varkensslacht met tonnen vers bloed waarvan we bloedworst maken. Heel leuk. Heel romantisch. Alleen, het is bijna nergens te vinden. Net nu het in de mode raakt, is het platteland zo goed als opgeheven. En als je dan even doordenkt weet je, daaróm is het juist in de mode. Het is een onbereikbaar ideaal geworden. Dezelfde gemeentebestuurders, die een romantisch landelijk wonen-kastje in hun Vinexwoning plaatsen, zetten goedkeurend hun handtekening onder een nieuwe rondweg, een nieuw bedrijventerrein of de sloop van oude huizen. Dat heet economie en realiteit. Wie verlangt naar stilte, uitzicht en boerenkool, is nostalgisch. Daar kan de schoorsteen niet van roken. Alleen de lifestyle-schoorsteen.