Synchroon met mijn inmiddels lange leven hebben vele dieren meegeleefd. Hele kuddes zwerfpoezen hebben ons vermaakt en in bed onze voeten warm gehouden. Ook kleine en grote vuilnisbakkenhondjes deelden lief en leed met ons, zelfs het karige eten in de hongerwinter werd eerlijk verdeeld. Uit het nest gevallen vogels werden door mijn broertje nog enige tijd in leven gehouden, alles wat stierf werd begraven in onze Amersfoortse achtertuin. Toen ik kinderen kreeg waren daar opnieuw de poezen, later kwamen daar de tekkels bij. Ja, zelfs een New Forestponie, voor een zacht prijsje in de buik van de moeder gekocht bleek het een heuse springpony te zijn, waarop mijn dochter zelfs nog de Nederlandse kampioenschappen reed. Toen werden haar benen te lang en ging Janic naar een ander paardenmeisje.
Het buitenleven in Overijssel heeft mij met de neus op het leven der insecten gedrukt. Eerst was daar de angst voor spinnen. Soms keken zo,n spin en ik elkaar wel een half uur lang in de ogen voordat ik tot verwijdering overging. Een buurvrouwvriendin leerde mij de spin zonder schade te verplaatsen: je zet er een glas overheen, laat een kaart onder het glas glijden, zet de buitendeur open, holt met spin en glas en kaart naar buiten en plaatst de spin voorzichtig in de heg. Dit ging jaren goed, tot ik ontdekte dat die grote dikke spinnen net zo hard terughollen!
Nu laat ik ze maar zitten. Bijen en vlinders zie ik met genoegen vliegen. Hommels zijn schattig. Wespen mijd ik als de pest, ooit in mijn lip gebeten door een wesp, zo'n dikke lip had de dokter nog nooit gezien. Met muggen heb ik geen medelijden. Ik sla ze hartstikke dood, liefst vóór ze mij bijten. Ook met vieze dikke bromvliegen heb ik weinig consideratie. O.K. als de deur openstaat jaag ik ze wel naar buiten, maar zo niet dan gaan ze eraan.
En dan is er nu de pissebed. O…de pissebed. Waar komen ze toch vandaan? Waarom gaan ze altijd onder de tafel en het bed zitten? Waarom zijn ze met zo veel? Mijn enige medestanders zijn de hooiwagens. Ik houd van de hooiwagens, zij vreten de pissebedden in grote hoeveelheden en laten de grijze skeletjes als bewijs van goed gedrag op hoopjes achter. Ook geen leuk gezicht, maar wel beter dan die in-zwarte griezeltjes die zich met slakkengang over muur en vloer bewegen. Ik weet niet welke hemelse designer de pissebed heeft geinoveerd, maar het moet een klamme kleffe dag zijn geweest, zonder zon. Dat heeft hem of haar geïnspireerd tot het bedenken van dit onooglijke kruipsel, waarvan ik bij de gedachte dat het in mijn bed zal klimmen, de rillingen over mijn rug voel lopen. Wat moet ik doen tegen de pissebed? Welke deskundige legt mij a. het nut van het dier uit en b. hoe ik die kuddes van richting kan doen veranderen!