Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Marco Kamphuis: Wildwestverhaal

  •  
20-09-2015
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
Column-Marco_04.jpg
Sicilië, eind september. Erg veel vogels heb ik nog niet gezien. Wel veel patroonhulzen in het vergeelde gras.
We hebben eerst een dag in Palermo doorgebracht. Volgens de reisgidsen zouden toeristen niet veel van de maffia merken, maar ’s morgens vroeg bij de bakker waren we getuige van een bankoverval aan de overkant van de straat, en toen we ’s avonds in een wat duurder restaurant aten, werden de zware jongens aan het tafeltje naast ons met voorrang door de knipmessende eigenaar bediend - ik durf er een paardenhoofd onder te verwedden dat ze niet op een bedrijfsuitje van de firma Olivetti waren. Maar een schitterende stad was het wel, Palermo, en ook het noordwestelijk kustgebied, dat we vervolgens doorkruisten, beviel ons. Alleen met de vogelwaarnemingen viel het tot nu toe tegen.
Maar vandaag gaan we het Riserva Naturale Dello Zingaro in, 1700 hectare beschermd natuurgebied. Nadat we het tamelijk drukke kustpad verlaten hebben, komen we geen mens meer tegen, waarschijnlijk omdat het in het steenachtige landschap verschroeiend heet is. We lopen door een bergkloof. Mijn vriendin blijft wat achter en raakt buiten zicht wanneer de kloof een bocht maakt. In de natuur komen vaak jeugdherinneringen bij me op, en zo komt het dat ik, wanneer ik mijn ogen over de steil oprijzende rotswand ter linker zijde laat gaan, op de top een langgerekte linie indianen zie verschijnen, hun silhouetten met de wapperende adelaarsveren scherp afstekend tegen het hemelblauw - mijn favoriete scène in iedere western. Het bleekgezicht beseft - te laat! - dat hij in een hinderlaag is gelokt. En dit natuurlijk in Technicolor.
En nu gebeurt er iets vreemds. Alsof ze zijn opgeroepen door de denkbeeldige indianen uit mijn jeugd, komen er echte adelaarsveren in beeld - met de adelaar er nog aan! Ik schreeuw naar mijn vriendin, maar er komt geen antwoord uit de kloof. Ik vang de imposante vogel die boven de bergrand zweeft in mijn kijker, verlies mijn evenwicht op de losse keien, richt opnieuw mijn kijker, stel scherp. ‘Steenarend!’ juich ik, want dat is de roofvogel die ik nu eenmaal met steile rotswanden associeer. Enorme spanwijdte. Horizontale, duidelijk gevingerde vleugels. Krijgshaftig uitgestoken kop. En dan komt er een tweede vogel over de bergtop aanzeilen, het is een koppel. Ook mijn wederhelft verschijnt ten tonele. ‘Zie je ze?’ zegt ze buiten adem. ‘Het zijn steenarenden,’ zeg ik terwijl ik haar de kijker overhandig. Maar nu begin ik te twijfelen. Ik had me altijd voorgesteld dat steenarenden nóg groter waren. En wanneer ze dichterbij komen, valt ook hun lichte onderzijde op. In elk geval is mijn vriendin, die vaak klaagt dat ik voor iedere mus de wandeling onderbreek, ditmaal diep onder de indruk.
De steenarend blijft op mijn verlanglijstje staan. 
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.