Het is een groot geluk wakker te worden met de roep van de koekoek, en daarom breng ik ieder jaar de meivakantie in het Zuid-Limburgse Mechelen door. De daar residerende koekoek heeft me nog nooit teleurgesteld. Zoals alle koekoeken is hij schuw, hij laat zich liever horen dan zien, maar dit jaar nam ik hem toch waar. We liepen door het Geuldal toen zijn roep boven ons hoofd klonk. Mijn vriendin vond hem aandoenlijk, want voor zo’n gestroomlijnde vogel vliegt hij wat onhandig, met snelle slagen, waarbij hij zijn puntige vleugels geforceerd onder zijn lichaam houdt en zijn staart hem in de weg lijkt te zitten - het is alsof hij zelf zo’n beetje heeft uitgedokterd hoe het moet. En inderdaad, wie had hem moeten leren vliegen? De graspieper soms? Of de heggenmus?
Om de sympathie van mijn vriendin wat te temperen begon ik over zijn immorele nestgedrag. Strikt genomen is dat natuurlijk het gedrag van het vrouwtje, en een roepende koekoek is per definitie een mannetje, maar dit tegen de wind in harkende heerschap was op zijn minst medeplichtig. Maar mijn vriendin was begripvoller dan ik. ‘Hij heeft waarschijnlijk een hechtingsstoornis,’ zei ze.
Zo had ik het nog niet bekeken. De hechtingsstoornis is bekende problematiek bij adoptiekinderen. Het diepe besef dat hij zijn leven is begonnen als door zijn biologische ouders ongewenst ei, maakt het voor een koekoek op volwassen leeftijd allerminst vanzelfsprekend het ouderschap te verwelkomen. Ik dacht aan Jean-Jacques Rousseau, de bekendste filosoof die Zwitserland - het land van de koekoeksklok - heeft voortgebracht. Aan zijn moeder kon hij zich niet hechten omdat ze stierf bij zijn geboorte. Zoals hij zelf schreef: ‘Mijn geboorte was de eerste ramp die mij getroffen heeft.’ En wat deed Jean-Jacques toen hij later zelf vijf kinderen kreeg? Juist, die bracht hij regelrecht naar het vondelingenhuis! En dat was maar goed ook, want zo had hij zijn handen tenminste vrij voor zijn meesterwerk Émile ou De l’éducation, waarin hij haarfijn uitlegt hoe je kinderen moet opvoeden.
Ik vroeg mijn vriendin welke behandeling ze voorstelde - voor de koekoek, want Rousseau heeft het niet meer nodig. ‘Inzichtgevende psychotherapie,’ antwoordde ze. ‘Maar dan moet hij wel snel zijn, nu de zorgverzekeraar het nog vergoedt...’ Ik ben bang dat het weggegooid geld is, want met bevoegde biologen houd ik het erop dat de koekoek door een van Darwins nukken geprogrammeerd is om pleegouders voor het grootbrengen van zijn jongen te laten opdraaien. Net zoals hij ’s winters instinctief, zonder koekoek die hem de weg wijst, naar Afrika vliegt.
Hoe het ook zij, we waren het erover eens dat het een kapitale aanwijzing voor het bestaan van de vrije wil zou zijn, als er eens een koekoek opstond die zei: bekijk het maar, ik broed mijn ei lekker zelf uit.