Toen ik jaren geleden eens een artikel schreef over obscure exotische diersoorten die niet voorbij de douane mogen, drong opeens tot mij door hoeveel merkwaardige soortnamen er eigenlijk wel niet zijn – en hoe geschikt die zijn als scheldwoord.
Want zeg nu zelf. Wat lucht er meer op dan bij een verkeersruzie iemand toeroepen: ‘Kun je niet uitkijken, dwergzwijn!’ Of een bumperklever toebijten: ‘Kleine panda! Behaarde bijenwolf!’
Iemand uitmaken voor paardenlul of kloothommel is zó passé. Waarom zou je de uitgescholdene niet uitmaken voor Ethiopische wolf, zwavelkanarie of vliegende hond van de Comoren? Ik kende die dieren ook niet, maar ze bestaan echt. Hier is een schier onuitputtelijk arsenaal van bloemrijke verwensingen, een schatkamer vol scheldwoorden waar zelfs kapitein Haddock van Kuifje nog jaloers op zou zijn: ‘Harig gordeldier! Brilvogel! Borstelige haas! Vulkaankonijn!’
Ik moest er laatst opeens weer aan denken, toen het ornithologisch genootschap van Zweden besloot om een aantal vogelnamen die als discriminerend kunnen worden ervaren te kuisen. Geef ze eens ongelijk. Het is toch een beetje raar dat je in Zweden vogelaars verrukt kunt horen roepen: ‘Kijk! Een negervink!’ In een land waar er kaffertjes in de bomen zitten en de Hottentot-eend in de vijver zwemt, kun je je best afvragen of het niet wat politiek correcter kan.
Ik vraag mij alleen wel af welke beerput de Zweedse vogelaars in al hun goede bedoelingen hebben opengetrokken. Ik bedoel, ook bij ons vliegt er in Brabant een insect rond dat het negertje heet. Bovendien ken ik buurten waar je echt moet oppassen bij het gebruik van soortnamen als zwartkop, bruine bosglimmer of Noord-Afrikaanse baardaap. Soms is het beter om niet van alle dieren te weten hoe ze heten.
Bij verkeersruzies houden we het dus gewoon op poëtische soortnamen: ‘Kijk uit je doppen, kraagbeer! Geteugelde spoorstaartkangoeroe! Tweevingerluiaard!’
En als u toevallig zelf iemand bent die soortnamen als Afrikaanse franje-aap of Iraakse tuinschreeuwer discriminerend vindt, weet dan dat ook u altijd een beroep kunt doen op de lijsten met officiële soortnamen. Daar vind je een rijkdom van derogatoire krachttermen waar een witte Hollander niet van terugheeft: