Mijn drukste tijd van het jaar is ongetwijfeld de eerste week van mei.
Het voelt alsof alles met elkaar samenvalt. In Nederland maaien de meeste boeren begin mei.
Hals over kop
Als de boeren de kriebels krijgen om te gaan maaien is het een drukte van jewelste. Of ik nog even een paar gruttonesten op kom zoeken.
Het liefst zo snel mogelijk want ’s middags gaat het mes er in. Niet wetende dat ik nog 25 andere boeren moet pleasen.
Vooruit mijn weidevogelhart spreekt en ik ga er op af.
Pas als ik zeker weet dat er geen weidevogels in het te maaien perceel zitten geef ik het sein “brand meester”.
Maaien en nesten
Duidelijk is dat maaien, nesten en kuikens niet goed samen gaan. De Nederlandse landbouw is zo geïntensiveerd dat er gemaaid wordt als de meeste
nesten en jonge kuikens zich nog in het perceel bevinden.
Hulp van ervaren vrijwilligers is dus een vereiste. Bij mijn bezoekjes vertel ik de boeren waar ze stroken moeten laten staan zodat nesten en kuikens gered kunnen
worden.
Vele uren breng ik in het veld door zodat ik een goed beeld heb van de problematiek waarmee de boer kampt.
Winnaars en verliezers
Waar gehakt wordt vallen spaanders. Naast de vele successen zie ik nog altijd mislukkingen. Kuikens en nesten die verloren zijn gegaan bij het maaiwerk, veel te kleine ‘tafelkleedjes’
die om nesten heen gemaaid worden en verkeerd aangewezen kuikenlandjes. Maar gelukkig heb ik ook goede dingen gezien, zoals boer Marius die om zijn enige gruttonest een enorm stuk grasland had laten staan, zo kan het dus ook en sterkt mij weer in het beschermen van de weidevogels.