Lydia Rood: Natuurbeschermen
• 27-09-2009
• leestijd 2 minuten
Nederland is een land van control freaks. Tot op de laatste millimeter is onze omgeving beknipt en bekabeld. Wij hebben het land zelf gemaakt en we geven geen centimeter uit handen. Natuurbeschermen is een nationale afwijking; we natuurbeschermen tot in het absurde.
Zelfs met loslaten - omgewaaide bomen laten liggen, riet en waterplanten laten woekeren in de sloot - kunnen we nog ontzéttend bezig zijn. We kúnnen er maar niet afblijven. Elke grasspriet wordt geteld en het zou me niets verbazen als er druklussen onder de bospaden zitten.
Intussen valt het niet mee om op die manier Godje te spelen. Leg wildwissels aan, verbied de jacht - en je krijgt wilde zwijnen in je achtertuin. Maar dan zijn er altijd mensen die jammeren over afschieten. Ik heb van de zomer veel op de Veluwe rond gelopen en eerlijk, zo’n dure bungalow midden in een kluitenveld is géén gezicht. Natuurlijk schiet je die beesten af! Want moet je kijken wat er gebeurt als jij op het terrein van zo’n zwijn komt. Denk je soms dat hij jou gaat lopen natuurbeschermen?
De grote grazers, nog zoiets. Na een lang en vadsig leven - want nergens een wolf - gaan die wel eens dood, ja. Zo’n mals kadaver is een huis, een feestmaal, een afwerkplek en een kraamkamer voor tal van vrolijk glimmende zespotertjes. Maar dan beginnen dierenvrienden te urmen: ‘Daar ligt een kadáver, meneer! En mijn Sterre heeft op school de dood nog niet gehad!’
Dan moeten de dierbare overledenen worden weggehaald door een gesloten vrachtwagentje en een staatsbegrafenis krijgen.
Het komt door de verstedelijking, de sterilisatie van onze beschaving. De hele natuur is één grote rottende bende, maar dat weten die stadjers niet. Die laten hun ingeslapen knuffelkonijn meenemen door de dierenarts, in plaats van het op te eten zoals een fatsoenlijk mens zou doen.
Soms richten natuurbeschermers ook echt kwaad aan. Tot voor kort meenden we dat de wereld om schoon water vroeg. Industriële vervuiling was de dood in de pot. En natuurlijk zit niemand te springen om het lood dat in Arnhem op de Rijn werd geloosd of het zout dat bij Maastricht ons land instroomde. Maar wat ik me niet realiseerde toen ik mijn moeder dwong fosfaatvrij wasmiddel te kopen, is dat schoon water dóód water is. Daar zit geen eten meer in voor kleine beesies. En waar moet de paling dan van leven?
De paling is de dodo van de toekomst - en ik ben medeplichtig.