De klapekster doet iets wat vrijwel geen andere vogel doet: hij spietst z’n prooi aan de boom. Amateurfotograaf Judith Bouma stuitte acht jaar geleden in het Fochteloërveen voor het eerst op zo’n gespietste kikker. Sindsdien zoekt ze ’s winters naar dode beesten in bomen.
De klapekster (
Lanius excubitor
) is een zangvogel behorend tot de familie van de klauwieren. Daarvan zijn er 33, waarvan vier in Europa. Daarvan is de klapekster de grootste, ook al is de vogel kleiner dan een merel.
De klapekster is in ons land een wintergast; broeden doet hij hier al meer dan 15 jaar niet meer. Hij overwintert in Nederland onder andere in het Fochteloërveen, een hoogveengebied met veel ruimte, waar hij goed prooien kan zoeken.
De klapekster bidt, net als een roofvogel, wat hij zelf niet is. Ook in een ander opzicht gedraagt hij zich als een echte rover: hij jaagt op kikkers en levendbarende hagedissen.
De vogel ontbeert echter de grote klauwen van een roofvogel om die prooien goed mee vast te houden. Daarom spietst de klapekster z’n eten op een doorn of een scherp takje, waarna hij rustig kan gaan zitten dineren.
Overigens eet de klapekster lang niet al z’n vangsten op. Hij is een hebberd die meer vangt dan hij op kan; de vogel wordt daarom ook wel negendoder genoemd.