Louis Pals: Vogels die vliegen

Weet u wat ik mooi vind? Wulpen. En snippen. Die vind ik ook prachtig. Die kunnen zo rustig ongestoord boven alles en iedereen rond vliegen terwijl ze lekker brutaal naar beneden kijken.

En uilen, die zijn ook schitterend. Toch! Grote uilen, kleine uilen, middelmaat uilen, kerkuilen. Eigenlijk alle uilen. Echte nachtvogels. Hee, ik heb er wel eens een overdag gezien. Maar die was dood. Doodgereden. Tenminste, ik denk dat hij was doodgereden. Als het een andere doodsoorzaak was zou het toeval zijn. Bang! Hartaanval net boven de A24.

En buizerds, man, dat zijn eigenlijk mijn favoriete vogels. Die kunnen zo kwaad kijken dat je er bang van wordt. Nou ben ik niet zo flauw uitgevallen maar een buizerd jongens! Niet te doen.

Er zijn nog roofvogels waar ik zo fan van ben. Dat kun je niet geloven. Wat denk je van de sperwer, de valk, of de blauwe kiekendief. Eigenlijk zijn alle vogels die vliegen mijn favorieten. Vogels die niet vliegen, dat is minder. Behalve jonge roofvogels, die nog niet kunnen vliegen. Daarvan weet ik gewoon uit ervaring dat die ooit wel kunnen vliegen. Dan is het voor mij ook goed.

Vogels die in een kooi moeten zitten vind ik dan weer zielig. Grasparkieten, valkparkieten, kleine kanaries, grote kanaries, de reuzedwergpapagaai met overigens normale afmetingen, allemaal ellende op een stokje. Maar niet getreurd, wat heb ik deze week gezien op honderd meter van mijnen stulp. Een ijsvogel. Een ijsvogel terwijl ik gewoon met honden aan het wandelen ben. Heb ik die dag een koperwiek gezien? Of een boomklever, een tjiftjaf? Niets van dat alles. Een echte ijsvogel. Dan weet je waarom je weer uit bed bent gekomen.

Maar toch. De buizerd, daar heb ik iets mee. Ik weet niet wat het is. Het is een gevoel.

Nog niet zo lang geleden zag ik een bijna witte buizerd en dat moet ik dan gewoon tegen mijn buurman zeggen. Die is ook zot van vogels. Vooral van zangvogels. Vooral van zangvogels die in een kooitje zitten. En dan vooral van zangvogels die in zijn kooitje zitten.

Dus ik zeg tegen die zangvogelfanaat dat ik een bijna witte buizerd heb gezien. Vraagt die zangvogelliefhebber of het een mannetje of een vrouwtje was!

Hoe kan ik dat nou weten! En dat zei ik dus ook tegen hem.

“Dan moet je erop blazen!”