Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Lies Visschedijk: Populier

  •  
27-09-2015
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
143 keer bekeken
  •  
lies_16.jpg
Als ik aan thuis denk, zie ik de uiterwaarden van de Maas voor me. Met populieren. Er is geen boom, die zo prachtig kan ruisen. Als een symfonieorkest van zijde. Het ruisen klinkt naar vrijheid, weidsheid. Altijd als ik langs ruisende populieren fiets, wil ik heel graag even afstappen. Het geruis van poplieren kan alle andere lelijke geluiden overstemmen. Schiphol, vrachtverkeer, een baggerschip. Het maakt niet meer uit.
Maar de populier kan nog veel meer. Natte populierenbladeren in november ruiken lekker. Ga straks maar bij een rottende hoop bladeren staan snuiven, dan snap je wat ik bedoel. De geur van de herfst. Populieren komen in alle soorten en maten en ze zijn allemaal mooi. De zwarte populier herken je aan de knoestige bultige donkere stam. De abelen hebben prachtig tweekleurig blad. Onder licht en boven donker, waardoor ze, als het zacht waait, lijken te schitteren. De ratelaar, wiens bladeren scherpe tanden hebben, ritselt het mooist. De Italiaanse populier ziet eruit als een honkbalknuppel met bladeren. En de Canada populier, die bij duizenden en duizenden langs onze rivier is aangeplant, zien we het vaakst.
Bij een Canada populier hoort regen. Gras. Zompige natte klonten. Natte handen, koud en rood van het fietsen. De dichter Leopold had het goed begrepen. 'Om mijn oud woonhuis peppels staan. Mijn lief, mijn lief, o waar gebleven. Een smalle laan van natte blaren, het vallen komt.'Ik hoop trouwens niet voor de hoofdpersoon uit het gedicht, een voorovergebogen type met lege ogen, dat het oude Canada populieren waren. Een lekkere novemberstorm en het vallen komt inderdaad.
Populierenhout groeit razendsnel, maar is ook razendsnel rot. Na een jaar of dertig is het omvallen of omhakken. Dan kun je nog zo verdrietig dichten, over een huis dat hol is en vol duisternis, maar als er een volgroeide populier op je dak valt, ben je pas echt de pineut. Daarom moet je, als je een grote mooie populier ziet, er maar heel goed naar kijken. Voor je het weet is die weg en zit hij in een versnipperaar van de bomendokter. Of steek je er het gas mee aan als lucifer.
Bij een populier horen, vind ik ook, inktzwammen. Op een met gras begroeid talud staan ze naar je te lonken. Vaak zijn de randjes al zwart en dan zijn ze niet meer te eten. Maar heel, heel soms, heb je geluk. Even stoven, in de roomboter, met een druppeltje citroensap en wat zwarte peper. Nou lekkerder kan de herfst niet smaken. En dan stappen we daarna weer met van die rode handen op de fiets.         
 
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.