In Nederland worden libellen aangetrokken door het laagveen. Er zitten hier in totaal 71 soorten. In 1990 werd door de
Vereniging voor Libellenstudie
een enorm inventarisatieproject gestart met verschillende jeugdbonden voor natuurstudie om de libellen in Nederland in kaart te brengen. Sindsdien voert men jaarlijks een telling uit. In 1996 is dankzij deze gegevens een
Rode Lijst van de Nederlandse Libel
samengesteld waar 27 soorten op staan die bedreigd worden. Het goede nieuws is dat als er nu zo’n lijst zou worden gemaakt, dat er nog maar 8 soorten op zouden staan. De libel profiteert heel rap van de laatste jaren verbeterde waterkwaliteit en van de klimaatverandering.
Libellen behoren qua wendbaarheid, snelheid en beheersing van de vlucht tot de top van het insectenrijk. Ze hebben dan ook 4 vleugels, en kunnen zelfs achteruit vliegen. De insecten danken hun behendigheid onder meer aan de mogelijkheid om voor- en achtervleugels onafhankelijk van elkaar te bewegen.
Met het oog van de libel wordt meestal gedoeld op facetogen. Ieder facet is een oogje op zichzelf met een lens en enkele lichtgevoelige cellen. De libelle kan wel 29.000 van die facetten per oog hebben, vergelijk het met de pixels van een televisiescherm. Bij geen enkele andere insectensoort zijn de ogen zo groot.
Verder interessant zijn de puntogen van de libellen. Tussen of midden voor de facetogen heb ben libellen drie puntogen. Eén is naar voren gericht, één naar links en één naar rechts. De puntogen nemen verduisteringen waar. Deze geven de libel informatie over zijn houding die door vliegspieren gecorrigeerd kan worden, het is dus een visueel evenwichtsorgaan.
Bron: Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie, KNNV