Leo Vroman: Schaarstaarten
• 23-02-2014
• leestijd 2 minuten
Vroege Vogels herhaalde op 23 februari 2014 een column die een paar jaar eerder al werd uitgezonden. De dag na het overlijden van dichter-bioloog Leo Vroman was hij nog één keer te horen. Als eerbetoon aan die bijzondere man die zijn Vroege Vogels bijdragen zelf opnam op een oude cassetterecorder, omdat we de reiskosten USA-Nederland niet konden vergoeden. Van de drie columns die Leo Vroman voor Vroege Vogels schreef en las kozen we voor 'Schaarstaarten'.
Elk paradijs heeft haar eigen vogels. In de na-lente heeft Trinity Park enige scissortails (plechtiger scissor-tailed flycatchers), dus noem ze maar schaarstaarten: vogeltjes met staarten die ruim twee maal zo lang zijn als hun roze-grijze lichaampjes. De staart schijnt op een afstand maar te bestaan uit twee veren die bij hun punten iets uiteen krullen, als de langgerekte handvaten van een schaartje waarvan het uiterst kleine snaveltje dan het knipgedeelte moet zijn.
Hoog in de donderwolkdonkere bomen kwebbelen ze zachtjes met elkaar en als er een vliegt en duikelt naar een insect is het als het tuimelen van een speelgoed diertje. Moeilijk lijkt me dat, en dan denk ik als altijd weer aan mijzelf, ditmaal met 5 meter lange stijve broekspijpen waar Tineke dan dol op hoort te zijn. Hoe zouden we moeten wonen, met zoveel ruimte nodig achter de stoelen en achter de WC?
Ik weet niet waarom ik al van maart tot mei op ze wacht, met mijn verrekijkertje. Wij, Tineke en ik en enige anderen, worden namelijk Dinsdags en Donderdags om acht uur in de ochtend naar dat park gereden om door het wandelen langer te blijven leven. Ik daarentegen hoef alleen maar stil te staan, onder een armen wringende notenboom, en er een paar van die vogeltjes in te zien, dan is mijn eeuwigheid alweer begonnen.
Natuurlijk zijn er altijd ook grackles, zwarte merelgrote vogels met ook al iets te lange staarten die met hun kleine achterwerken meedraaien als ze aanstellerig lopen. Ze kunnen als een straatjongen fluiten met een stijgende toon, of kraken, of het geluid maken van een vallende zak veren waarvan ik de bedoeling niet goed begrijp. Ze kijken mij met hun wit oogje even aan en maken mij dolgelukkig door te besluiten dat ik niet belangrijk ben of liefst natuurlijk aardig.
Er was eens een hert in Bar Harbor dat graasde terwijl Tineke vlak naast haar stond. Ik kwam zachtjes nog dichterbij en fluisterde I love you. Het hield even op met grazen, lichtte hals en hoofd even op, keek mij aan, en ging toen weer door met eten. Zoogdieren horen op die manier ook in mijn paradijs, en vliegjes die op een vinger van mij zitten en hun vleugeltjes poetsen. Alles eigenlijk.