De geschikte leefgebieden van planten en dieren verschuiven naar het noorden door klimaatverandering. In Noordwest-Europa zal daarom bijvoorbeeld bos aangeplant moeten worden. De
Dr. Claire Vos van Alterra (van Wageningen UR) en Dr. Pam Berry van Oxford University rekenden van 390 soorten door wat de gevolgen zijn van de klimaatverandering voor hun leefgebied in Noordwest-Europa. Tijdens een symposium over het Europese onderzoeksproject Branch, op dinsdag 13 maart in Den Haag, presenteerde Vos de cijfers van negen soorten.
Zelfs in de Natura 2000-gebieden die door Europese wetgeving worden beschermd, dalen de leefgebieden in oppervlak. Dit komt doordat een deel van het leefgebied ongeschikt raakt vanwege klimaatverandering. Daarnaast kunnen leefgebieden die juist geschikt worden door het opwarmen van het klimaat niet altijd bereikt worden, door de versnippering. Voor de middelste bonte specht neemt het potentiële leefgebied in Noordwest-Europa tussen nu en 2050 af van 23.000 km2 tot 16.000 km2 en ook de haas die op graslanden leeft ziet zijn leefgebied teruglopen van bijna 20.000 km2 tot ongeveer 16.000 km2.
Iedere soort reageert anders op de klimaatverandering. Het geschikte leefgebied van bijvoorbeeld de zwarte specht verdwijnt in het West-Europa. De springkikker krijgt juist noordwaarts veel nieuw leefgebied, maar kan dit door het versnipperde landschap en een overmaat aan barrières alleen niet bereiken. Over het algemeen zullen de leefgebieden van soorten door de temperatuursstijging van zuid naar noord verschuiven, vertelde Vos, terwijl andere soorten juist van west naar oost gaan omdat het klimaat in het westen vochtiger wordt.
De cijfers van Vos en Berry zijn een eerste vingerwijzing voor de effecten van de klimaatverandering op de natuur. Doel van het onderzoeksproject Branch is om beleidsmakers instrumenten in handen te geven om het landschap zo in te richten dat de natuur klimaatbestendig wordt. Toch konden de onderzoekers slechts algemene aanbevelingen geven. Zo zou er bos aangelegd moeten worden in Noordwest-Europa om meer ruimte te creëren voor zuidelijke bossoorten. Verder stellen ze voor dat de nu te kleine en te geïsoleerd liggende moerasgebieden meeliften met de herinrichting van de grote rivieren als de Maas, de Rijn en de Elbe vanwege de te verwachten hogere afvoer van rivierwater. Als laatste optie zien de onderzoekers een actieve introductie van soorten, bijvoorbeeld voor anders onbereikbare eilanden als Engeland en Ierland.
Het grootste probleem is een gebrek aan ruimtelijke samenhang. 'Versnippering en klimaatverandering is een slechte combinatie', stelde Vos. Daarom is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), een plan om samenhang tussen nieuwen en nog te ontwikkelen, volgens de onderzoekers juist een goed concept om met verschuivende klimaatzones om te gaan.