De krooneend dankt zijn naam aan zijn opvallende oranje kuif. Vanaf half april komen deze zeldzame eenden vanuit Zuid-Europa naar Nederland om te broeden. Menno stapt met eendenman Kees Moeliker in een bootje, op zoek naar dit ‘koninklijke’ dier.
De krooneend leeft bij meren met zoet of brak water en een dichte oeverbegroeiing. Hierin bouwt hij zijn nest. In Nederland broeden ongeveer 400 paartjes, de meeste nabij de Vinkeveense Plassen (60 tot 70 paar) en de Randmeren bij het Veluwemeer (circa 200 paar).
Broeden
Vanaf half april komen de eenden uit Zuid-Europa, waar ze overwinteren, ons land binnen. Direct begint dan het baltsen, waarbij het mannetje zijn kroon opzet, en het paren. Vanaf eind mei leggen de vrouwtjes eieren, meestal een ei per dag, 7 à 8 eieren per nest, waar ze 26 dagen op broedt. Bij genoeg voedsel kan het vrouwtje per broedseizoen twee nesten jongen grootbrengen. In juli gaan de mannetjes ruien: ze verliezen hun slagpennen en oranje kuif. In september krijgen ze deze allebei weer terug.
Kranswier
Krooneenden komen vaak in groepen voor. Dat heeft te maken met hun voedsel:
kranswier
. Deze zeldzame waterplant komt slechts op een paar plekken voor en daar zitten dan meteen al die krooneenden bovenop. De eenden duiken 1 tot 2 meter diep om het kranswier van de bodem te trekken. Ze eten het boven water op. Jonge krooneenden krijgen het kranswier op het wateroppervlak gepresenteerd door hun moeder. Kranswieren groeien alleen daar waar de waterkwaliteit goed is. De krooneend is dus een goede indicator van schoon water.
Na de Tweede Wereldoorlog is de waterkwaliteit in ons land sterk achteruit gegaan, en daarmee de hoeveelheid kranswier en het aantal krooneenden. Tot in de jaren 90 stond de krooneend nog op de
Rode Lijst
als zeldzaam. De afgelopen 15 tot 20 jaar is de waterkwaliteit echter sterk verbeterd, waardoor het ook weer veel beter gaat met de krooneend. Verwacht wordt dat hij zich zelfs zal gaan uitbreiden naar meerdere plekken in Nederland.