Krachtpatser
• 28-09-2010
• leestijd 1 minuten
Anders dan vissen bewegen walvissen hun staart op-en-neer. Zij hebben daarvoor massale rug- en (onder)buikspieren en een horizontale staartvin. De staartslagen geven voldoende kracht om een zwaargewicht tot grote diepte te brengen.
Aan de staart van een walvisskelet is geen vin te ontdekken. Hij bestaat onderhuids geheel uit bind- en spierweefsel. Walvissen zijn van alle zoogdieren het meest verregaand aan het leven in het water aangepast.