Ons succesnummer van vorige zomer was een nieuw insect: de kraakcicade die met iepen uit Frankrijk was gekomen. Half juli was er eentje gesignaleerd en daarna buitelden de waarnemingen over elkaar. De vraag is nu: wie hoort in 2011 het felle cicade-geratel?
Even een herhaling van het voorafgaande
In hartje Amsterdam werd in 2011 een nieuw insect ontdekt dat niet eerder in Nederland voorkwam. In Vroege Vogels maakte bioloog Baudewijn Odé bekend dat de Cicada orni, een Mediterraan insect, vlakbij de Hermitage in een iep zat te “zingen”. Omdat deze cicade in ons land niet voorkwam had hij ook nog geen Nederlandse naam. Odé noemde hem kraakcicade , naar het krakende, krassige geluid dat het dier voortbrengt.
Het was zeker dat het om een mannetje ging, want de vrouwtjes maken geen geluid en het dier werd aan zijn gekraak herkend. In de weken die volgden werd duidelijk dat de larven van de cicades in boomkluiten van geimporteerde iepen waren meegekomen. Niet alleen bij de Hermitage zijn ze gespot, maar ook op veel andere plaatsen tot in Den Bosch en Den Haag toe.
De situatie in 2011
Het is weer half juli en de eerste cicaden zijn al weer gehoord. Onderzoekers van E.I.S. (European Invertebrate Survey) willen een goed opverzicht krijgen van de verspreiding van de kraakcicade dit jaar. Wie de insecten ziet of hoort wordt gevraagd ze te melden. Behalve het onmiskenbare geluid zijn ook aanwijzingen gaatjes in de grond waaruit het insectr naar boven is gekropen en uitsluiphuidjes op de boom (tot ca. 2 meter hoogte) - vergelijkbaar met uitsluiphuidjes van libellen. Waarnemingen kunt u doorgeven via
eis@naturalis.nl
Uiterlijk Kraakcicade
Volwassen dieren hebben de grootte van een flinke kever, met een brede kop met daaronder een duidelijke zuigsnuit en glanzend doorzichtige vleugels.
Levenswijze
Larven leven enkele jaren onder de grond en zuigen sappen van bomen en andere planten. Volwassen dieren leven nog maar enkele maanden en zitten in bomen (vaak dennen of cypressen), meestal in groepen bij elkaar. Ze kunnen erg goed vliegen.
Zang
De zang van de mannetjes wordt veroorzaakt door organen in het achterlijf (tymbalen). Een speciaal gevormde plaat chitine wordt door een spier snel ‘geknakt’. Het knakken maakt een hard geluid dat in de klankkast van het achterlijf wordt versterkt. Bij de kraakcicade is de zang een rythmische herhaling van ruw krakende geluiden. Mannetjes zingen om vrouwtjes te lokken.
Om zeker te zijn van uw waarneming kunt u hier luisteren naar: