Ecoloog Piet Bremer ontdekte het bij toeval: sommige korstmossoorten houden van spreeuwen. De poep van de vogels zorgt ervoor dat een paar ammoniakminnende kostmossen het enorm naar hun zin hebben op daken die spreeuwen als rustplek of zangpost gebruiken.
Groot dooiermos profiteert
Vooral het groot dooiermos (
Xanthoria parietina
) profiteert van de vogelpoep. Piet Bremer deed zijn onderzoek in een Zwolse wijk, vol huizen met betonnen dakpannen. Deze zijn ideaal om de relatie tussen korstmossen en zangvogels te onderzoeken. Beton is een geschiktere ondergrond voor korstmossen dan keramiek. Ook op schoorstenen wordt het groot dooiermos aangetroffen. In de wijk waar Bremer keek maakten 14 verschillende soorten gebruik van de daken. Maar de spreeuw neemt daaronder een echt prominente plaats in.