Koraalriffen worden vaak gezien als onderwatertuinen, maar een koraalrif bestaat niet uit planten. Een rif is opgebouwd uit duizenden koraaldiertjes, koraalpoliepen genoemd. Deze koraalpoliepen behoren, net als de zeeanemonen en de kwallen, tot de neteldieren.
Riffen kunnen worden opgedeeld in harde en zachte koralen. Zacht koraal groeit over het algemeen sneller dan hard koraal. Hard koraal of steenkoraal komt voor in vele soorten, elk met andere eigenschappen. Zo groeit hertengewei koraal, met zijn geweivormige uitsteeksels, veel sneller dan hersenkoraal.
Koraalpoliepen leven met piepkleine algen in een symbiotische relatie. De algjes leven in het weefsel van de koraalpoliepen. De algen produceren voedingsstoffen door fotosynthese. Deze voedingsstoffen worden door de poliepjes opgenomen. Fotosynthese vindt alleen plaats wanneer er genoeg zonlicht aanwezig is. Het water moet dus schoon en helder zijn. Het koraal vangt ook zelf voedsel. De tentakels van de koraalpoliepen filteren voedsel (piepkleine zeediertjes) uit het water.
Ieder jaar rond dezelfde tijd laat het koraal tegelijkertijd duizenden eitjes en zaadjes los in zee. De kans op geslachtelijke voortplanting wordt hierdoor groter. Roofvissen komen op dit voedselfestijn af om zich flink te goed te doen. Dit proces heet ‘Coralspawning’.
Maar koraal kan zich ook ongeslachtelijk voortplanten, ook wel ‘stekken’ genoemd. Als poliepen zichzelf stekken blijven ze meestal met elkaar in verbinding. Zo ontstaan ware koraalkolonies. Voedsel wordt over de hele kolonie verdeeld en ook vijanden bestrijden ze samen. Koraalkolonies hebben een gemeenschappelijk skelet.