Koos van Zomeren: Het mooiste van juni
• 04-07-2010
• leestijd 2 minuten
Het mooiste van juni... eens kijken, ik pak even mijn agenda erbij.
Ik ben een dagje wezen varen in de Weerribben om ottersporen te zoeken. Ik ben naar vrienden in Milsbeek geweest die appelvinken in de tuin hadden, mannetje, vrouwtje en twee jongen die hen geen moment met rust lieten. We hebben vanaf Den Haag-Centraal een NS-wandeling gemaakt met een extra lusje naar een duinvallei in Meijendel, waar inderdaad orchideeën bleken te bloeien. Ik heb bij Kockengen een avond doorgebracht bij een kolonie zwarte sterns, allemaal kuikens op vlotjes. En ik heb te hooi en te gras aan een verhaal zitten werken over een bezoek in mei aan een vriend in Frankrijk – uit mijn aantekeningen stegen onophoudelijk zeldzame vogels en prachtige planten op.
Keus te over dus. Maar het indrukwekkendst was wel de lijster die begon te zingen bij opkomend onweer.
Gewoon thuis, gewoon met de avondkrant op het balkon. De hemel gaat dan grotendeels schuil achter de bosrand, maar het was overduidelijk dat er wat op komst was. De hele atmosfeer raakte langzaamaan verduisterd en in de verte, ergens in het westen, rommelde het al. Daarbij werd het stiller, stiller, steeds stiller.
En toen, in deze stilte, in deze ontijdige schemering, als het ware in concurrentie met dat verre gerommel, begon die zanglijster.
Hij veroverde de bühne met de uitdrukkingskracht van een Callas. Misschien zou je in dit verband eerder een tenor moeten noemen, maar ik heb nu eenmaal meer met sopranen.
Een Callas – die zuiverheid, die vastheid, die geladenheid. En die eigenlijk ongelooflijke emotionele reikwijdte ook. Momenten van opperste vreugde werden afgewisseld met momenten van smartelijk verlangen of diepe wanhoop of een bijna religieuze berusting. En in elk register even overtuigend.
Ik luisterde. Ik hield mijn adem in. En ik had sterk de indruk dat ik niet de enige was die luisterde en zijn adem inhield. Heel de natuur leek in de ban van deze ene lijster, heel de natuur leek zich af te vragen wat hier verkondigd werd, heel de natuur leek in gespannen afwachting van de afloop.
Het werd nog wat donkerder, het gerommel van de donder zwol nog wat aan, de eerste windvlaag ging als een huivering door het gebladerte van de beuken. En die lijster maar zingen. Zo is het leven. Het is alles, het is niets.
Het moet nogal in het begin van de maand zijn geweest, ik denk een of twee dagen voor de verkiezingen.