Kolonie lieveheersbeestjes gevonden
• 25-01-2006
• leestijd 2 minuten
In opdracht van Staatsbosbeheer zijn op Fort Ruigenhoek bij Utrecht vleermuizen geteld. Tijdens deze telling is in één van de gebouwen een grote groep lieveheersbeestjes gevonden. Het blijkt te gaan om het veelkleurige Aziatische lieveheersbeestje. Deze zijn oorspronkelijk uitgezet als bladluisbestrijder, maar doen het hier blijkbaar iets te goed.
Het Fort op de Ruigenhoekse Dijk maakt onderdeel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie die koning Willem I tussen 1815 en 1885 liet aanleggen als bescherming tegen aanvallen vanuit het Oosten. Ironisch genoeg was het Fort al bij oplevering niet langer bestand tegen de toenmalige ontwikkeling op het gebied van oorlogsvoering. Sinds 1997 is Fort Ruigenhoek overgedragen aan Staatsbosbeheer. Het is een bijzonder natuurgebied; door de jarenlange afsluiting en de rust is het een waardevolle plek geworden voor bedreigde planten en dieren.
Opvallend en kleurig
Een lieveheersbeestje is een kever (Harmonia axyridis). De meeste lieveheersbeestjes zijn onmiddelijk als zodanig te herkennen, omdat ze opvallend en kleurig getekend zijn. Ze hebben ook meestal een circelvormig lichaam. Maar die defintitie is niet altijd toereikend. Vooral omdat er ook langwerpige, nietkleurige en onopvallende lieveheersbeestjes zijn.
Omdat sommige lieveheersbeestjes van bladluis leven, ligt het voor de hand om ze als bestrijder in te zetten, en dat gebeurt ook met succes. Behalve dat bladluizen door vraat schade toebrengen aan gewassen en aan bomen, scheiden ze ook een kleverige stof af (honingdauw) die soms hinderlijk van de bomen druipt. Liever dan gif te spuiten of de bomen te kappen kunnen de kevers voor een milieuvriendelijke oplossing zorgen.
Voor het inzetten van lieveheersbeestjes in de buitenlucht worden in Nederland tegenwoordig alleen inheemse soorten gebruikt, en dan nog uitsluitend die soorten waarvoor door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) een ontheffing is verleend. Voor bladluis die buiten voorkomt, word het tweestippelig lieveheersbeestje gebruikt. In kassen is deze soort niet goed in te zetten, ze schijnen zich binnen niet thuis te voelen. Tropische soorten worden dan wel gebruikt, waarbij van tevoren is uitgeprobeerd of ze zich hier zouden kunnen vestigen