Het Gelderse Paard vormt samen met het Groninger Paard, het Friese Paard en het Nederlands Trekpaard een kwartet van paardenrassen-in-de-minderheid. Daarbinnen zijn het Gelderse en het Groninger paard onderling het meest verwant. Het gaat hier om een middelzwaar warmbloedpaard met een tamelijk lange nek, een lange en schuine schouder, een ruime borstkas en een uitgesproken schoft. Het dier heeft forse, harde benen en ruime gangen. De kleur is veelal bruin.
In 1890 werd een stamboek voor dit ras opgericht. In het begin van de 20e eeuw kende het ras twee typen: het landbouw-koetspaard (met Oldenburger en Oost-Fries bloed) en het luxe koetspaard (met Normandisch, Hackney- en Holstein-bloed). Uit deze twee typen volgden het zwaardere resp. lichtere landbouwtuigpaard, later beide populair bij de landelijke rijverenigingen. We spreken nu over het (Gelderse) Veelzijdigheidspaard. Vanaf ca. 1950 nam het gebruik van paarden in het verkeer en de landbouw, door vervanging door de auto en de tractor, snel af. Vanaf 1960 is er slechts een type van dit ras over: het door het Koninklijk Warmbloed Paardenstamboek (KWPN) erkende Gelderse Basispaard. Uit dit type paard fokt men zowel rij- als tuigpaarden. Het KWPN kent heden ten dage in totaliteit drie typen: het Rijpaard, het Tuigpaard en het Basispaard. Dit laatste type, ook wel Veelzijdigheidspaard, is vooral gebaseerd op het Gelderse paard. Afhankelijk van de hengst waardoor de veelzijdigheidsmerrie gedekt wordt ontwikkelt het uit de paring ontstane veulen zich tot rij- of tuigpaard.
In de periode 1950 - 1960 toonde het KWPN weinig interesse in de fokkerij van het Gelderse (basis)paard, wat uiteraard tot een teruggang van dit ras leidde. Uit zorg over het dreigende verdwijnen van het Gelderse paard vond in 1979 de oprichting plaats van de Vereniging van Fokkers en Liefhebbers van het (Gelders) Basis-paard. Op dat moment waren er nog slechts 11 goedgekeurde Gelderse hengsten over. In 1994 ging het nog slechts om 7 goedgekeurde hengsten die tezamen 300 min-of-meer zuivere Gelderse merries dekten.
In 2007 zijn er 10 goedgekeurde hengsten en 500 geregistreerde fokmerries van het Gelderse Paard. Het ras is opgenomen in de rassen-overzichten van de Europese Federatie van Landbouw-huisdierrassen (EAAP) en van de mondiale Voedsel en Landbouw Organisatie (FAO), die zich beide o.a. bezig houden met de conservatie van biologische verscheidenheid in de landbouw.