Klimopbijen zijn in opmars in Nederland. Steeds vaker wordt deze soort bij bloeiende klimopplanten gezien. Tot nu toe komen er meldingen uit Limburg en Zeeland.
De eerste keer dat er in Nederland een klimopbij werd gezien was in 1997, in Maastricht. Sindsdien zijn ook op andere plekken in Limburg klimopbijen gesignaleerd en sinds 2003 komt deze bij voor op de Zeeuwse eilanden. Ook elders in Noordwest-Europa breidt hij zich uit. De klimopbij houdt van warme plekjes, dus mogelijk heeft zijn uitbreiding te maken met de steeds warmere zomers en winters. Het lijkt een kwestie van tijd tot de klimopbij ook in Noord-Brabant en boven de rivieren opduikt.
Kieskeurig
Zoals alle bijen verzamelt de klimopbij (Colletes hederae) stuifmeel. Dit slaat hij op in een zelfgegraven holletje dat als broedkamer voor zijn larven dient. Die larven zijn nogal kieskeurig: ze lusten alleen stuifmeel van klimop. Vandaar dat klimopbijen alleen op de bloemen van klimop te vinden zijn. Klimop bloeit alleen in het najaar, dus ook klimopbijen zult u alleen in dit seizoen zien. De rest van het jaar leven zij als larve en pop onder de grond.
Herkenning
Klimopbijen behoren tot de zijdebijen, die te herkennen zijn aan de brede, lichtgekleurde haarbandjes op het achterlijf. Deze contrasteren sterk met de zwarte ondergrond. Vergeleken met honingbijen en zandbijen is het achterlijf veel spitser aan het uiteinde. Het onderscheid tussen de klimopbij en andere soorten zijdebijen is veel lastiger. Gelukkig maakt het bloembezoek het eenvoudig: een zijdebij op klimop is bijna altijd een klimopbij!