De verandering van het klimaat heeft grote gevolgen voor onze natuurgebieden. Dieren- en plantensoorten zullen verdwijnen, ook soorten waar we grote internationale verantwoordelijkheid voor dragen. Dit heeft belangrijke consequenties voor de manier waarop in de toekomst natuurgebieden beheerd gaan worden. Natuurmonumenten onderzoekt de effecten voor alle soorten natuurterreinen die ze beheert. Een gesprek met Harm Piek.
Vijftig broedvogelsoorten zullen in aantallen achteruitgaan. Het aantal dagvlindersoorten vermindert met maar liefst 75%. Natuurmonumenten heeft de gevolgen van de klimaatverandering tot 2050 in haar natuurgebieden onderzocht. Vooral duinen, kwelders, schraallanden, heideterreinen, moerassen, zoute getijdegebieden en rivieren zullen het zwaar te verduren krijgen. De al bestaande bedreigingen van verdroging, vermesting en versnippering worden versterkt door de klimaatveranderingen.
Door het verschuiven van de klimaatzones veranderen de leefgebieden van planten- en diersoorten. Sommige soorten kunnen de snelheid van vier kilometer per jaar waarmee het klimaat zich verplaatst niet bijbenen. Planten en dieren die aan de zuidrand van hun verspreidingsgebied zitten zullen afvallen. Warmteminnaars kunnen er voor in de plaats komen. Er zijn soorten en gebieden waar Nederland internationale verantwoordelijkheid voor draagt omdat ze in West Europa weinig voorkomen. Soorten als roerdomp, grote karekiet, noordse woelmuis, dwergstern, strandplevier en groenknolorchis. Natuurmonumenten gaat het beheer aanpassen aan het veranderende klimaat. Natuur begeleiden wordt het motto in plaats van met straffe hand behouden. Alleen dan is er een kans dat de veranderingen van de biodiversiteit beter opgevangen kunnen worden.