De
werkgroep
heeft vanaf 1993 tweehonderd nestkasten opgehangen die jaarlijks gecontroleerd worden. Zo zitten er dit jaar twintig nestkasten vol met kuikens en gaat de werkgroep deze jongen ringen om op die manier te volgen hoe het ze vergaat.
De uilskuikens zullen niet door de moeder in de steek gelaten worden na het ringen, omdat ze net als de meeste vogels niet kan ruiken en de menselijke geur dus niet herkent.
De naam kerkuil lijkt een beetje vreemd omdat ze vooral bij boerderijen vertoeven, op zolders onder de hooibalken, en veel minder in kerktorens. Daar worden ze soms geweerd vanwege overlast.