In Rotterdam, op het plein tussen de mega-boekhandel en een elektronicagigant staat de frietkraam van Bram Ladage, een begrip voor de liefhebber van gefrituurde, handgesneden patat. Rondom het uitgifteloket zijn houten vlonders aangelegd waar men comfortabel zittend de snack kan nuttigen. Nog voor koffietijd zit tout Rotterdam er al aan de patat-met, en dat gaat zo de hele dag door. Stadsvogels kennen die plek ook als voedselbron. Dat is de reden dat ik er kom. Ik nestel mij dan tussen de boodschappentassen en observeer mensen en vogels.
Spreeuwen zie ik er niet meer. Er lopen nog wat stadsduiven rond met hun misvormde pootjes en pokdalige snavels, maar de meeuwen zijn het talrijkst. Het zijn er momenteel een stuk of twintig van de soort zilvermeeuw – fiere, grote zeevogels die verse vis, schelp- en schaaldieren hebben verruild voor fast food en menselijk afval. Ze zijn nog in het bedelstadium: zo gauw een patateter zich neerzet, dribbelt de meeuw naderbij tot de voeten en kijkt indringend omhoog. Mijn observaties wijzen vervolgens op een driedeling in de maatschappij.
(1) De mens heeft slechts oog voor zijn zak patat en de meeuw ontgaat hem/haar volkomen.
(2) De mens kijkt vol afschuw naar de meeuw, noemt hem ‘tiefusvogel’ of iets van gelijke strekking en gebaart wild met zijn of haar armen en benen om hem weg te jagen. Het komt hierbij voor dat er patat gemorst wordt, waarna de meeuw gretig toehapt.
(3) De mens deelt zijn voedsel met de meeuw en voert hem tenminste een kwak mayonaise of een te klef of te hard gebakken frietje. Deze groep is de grootste en deelt vaak meer dan de helft van de puntzak met de aanwezige meeuwen.
Dankzij groep 3 ontbreekt de noodzaak voor de meeuwen om agressiever te werk te gaan. Er zijn echter talloze gevallen bekend waarbij meeuwen in volle vlucht en met uiterste precisie ijsjes en andere lekkernijen uit de handen van mensen roven. In Rotterdam heb ik dat nog niet gezien.
De patatmeeuwen zijn slim. Ze hebben hun natuurlijke leefomgeving - zee, strand en duin - permanent verruild voor de stad. Ze broeden op daken, foerageren op dezelfde plekken als de stadsmens en maken ook dankbaar gebruik van het afval dat mensen produceren. Vooral in steden waar men nog plastic vuilniszakken op straat zet, leidt dat tot overlast want meeuwen trekken de zakken open op zoek naar etensresten. Dat hoeft natuurlijk niet zover te komen.
Gemeenten met een meeuwenprobleem adviseer ik om eens met Bram Ladage of een andere patatkoning te gaan praten.