Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.
Kees Moeliker: Pak de spuitbus, red de houtsnip!
11-11-2019
•
leestijd 2 minuten
•
77 keer bekeken
•
Als ik één vogel associeer met het najaar is dat de houtsnip. Dat heeft twee redenen. De eerste is het verenkleed van de steltloper - werkelijk prachtig uitgevoerd in alle mogelijke herfsttinten. Het samenspel van de kleuren bruin, zwart en grijs is zodanig dat elke met zorg samengestelde herfsttafel er bij verbleekt. De tweede reden is de najaarstrek. Precies nu, in de eerste twee weken van november, is die op zijn hoogtepunt en trekken er duizenden door ons land. Ze komen uit Scandinavië en Oost-Europa, sommigen van ver achter de Oeral, en zijn onderweg naar Frankrijk, Engeland en Spanje om te overwinteren. Hoewel de houtsnip in zijn broedgebied een schuwe bewoner van bossen is die pas in het schemerdonker actief wordt, is de kans groot dat u er dit najaar midden op de dag een ziet of heeft gezien - vooral als u in een grote stad woont. De kans is ook groot dat die houtsnip dood was.
Dat zit zo. Ze trekken ’s-nachts en worden door het licht dat nooit dooft steden ingezogen. Wanneer de dag aanbreekt en de vogels vliegend een veilig heenkomen zoeken, blijkt dat ze niet aangepast zijn aan het leven in de stad. Hun ogen staan opvallend ver naar achteren. Dat is een prettige aanpassing voor een op bosgrond broedende vogel - dan zie je zonder je kop te bewegen roofvijanden van alle kanten aankomen. Maar helaas is recht vooruit het zicht van de houtsnip ronduit slecht. In de stad vliegen ze zich daardoor vroeg of laat dood, tegen etalageruiten, glazen gevels, in portieken en bushokjes.
Afgelopen vrijdag bracht een bezoeker van het Natuurhistorisch Museum een gecrashte houtsnip binnen: “Een soort grutto, hiernaast tegen het gebouw geknald!” zei de man omringd door zijn zichtbaar geschokte gezin. Ik pakte de vogel aan. Hij keek nog kwiek uit zijn grote zwarte ogen, maar het kopje hing al een beetje scheef. Geen goed teken. Binnen een uur was hij dood. Weer een houtsnip minder.
Wereldwijd sterven jaarlijks miljarden vogels door botsingen met glazen gebouwen en andere doorzichtige of spiegelende structuren. De oplossing - niet meer bouwen met glas, maar natuurinclusief - vergt een mentaliteitsverandering bij architecten en stedenbouwkundigen die slechts langzaam indaalt. Lokaal zijn er snelle successen te boeken. Zo bleek uit een recent onderzoek in Polen, waar zich jaarlijks ongeveer een miljoen vogels tegen glazen bushokjes te pletter vliegen, dat bushokjes waarvan de ruiten (clandestien) van graffiti-schilderingen waren voorzien veel minder raamslachtoffers eisten dan brandschone hokjes. Tegen bushaltes waarvan het glas én bespoten én vuil (niet gezeemd) was, botsten nauwelijks vogels.
Lieve luisteraars van Vroege Vogels als jullie nu allemaal in je eigen buurt een glazen bushokje met een spuitbus onder handen nemen, dan gaat dat veel raamslachtoffers schelen. Ook de houtsnip is jullie dankbaar.